Hoe kun je klassieke Indiase dans relevant maken voor de moderne tijd? Choreograaf Kalpana Raghuraman doet dat door het traditionele Bharatanatyam te verweven met moderne en urban dans. Die originele combinatie van stijlen gebruikt zij in haar werk om te reflecteren op actuele thema’s. In Hitting true north wil Raghuraman laten zien hoe moeilijk het kan zijn om richting te vinden in een snel veranderende wereld. Haar dansers ondernemen een zoektocht naar hun ‘ware Noorden’. 

De vier dansers hebben geen felgekleurde traditionele kostuums aan, maar dansen in de strakke lijnen van modeontwerper Aziz Bekkaoui. De losse broeken en lange elegante overhemden hinten slechts naar Indiase dracht. Altviolist Oene Van Geel en bayanspeler Oleg Fateev, die de livemuziek verzorgen, dragen zwart kanten shirts, die bijna punky ogen.

Een voor een komen de dansers naar voren gekropen, terwijl Fateev en Van Geel melancholische, Oost-Europees klinkende muziek spelen. Op een staccato ritme neemt Lars de Vos hoekige poses aan, waarna hij zijn armen en benen op een ongemakkelijke manier buigt, alsof onzichtbare touwtjes aan hem trekken. Op een originele manier mengt hij er her en der wat verwijzingen naar hiphop in, met op de grond draaiende windmills bijvoorbeeld.

Ook de Litouwse Goda Zukauskaité laat zich door de muziek besturen. Op een clowneske manier vouwt zij zichzelf soepel ineen tot een propje, de ogen wijd opengesperd. Haar dans is komisch, origineel en vol expressie.

Steeds intenser wordt de muziek, en steeds wanhopiger de dansers. Met gepijnigde gezichtsuitdrukking kijken zij het publiek in, schokkend deinzen ze achteruit of laten zich keer op keer op de grond vallen. Deze hevige emotionele sfeer wordt iets té lang vastgehouden, waardoor het een opluchting is als de muzikanten stilvallen en de dansers elkaar opzoeken voor een gezamenlijke choreografie.

Stampende voeten en handgebaren uit de Indiase dans wisselen elkaar snel af in dit opgewektere deel van de voorstelling, dat het vermakelijkst is om naar te kijken. Vooral Indu Panday blinkt uit in traditionele Indiase bewegingen, die nieuwsgierig maken naar hun herkomst. Na wat onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat de handgebaren (of mudras) extra betekenis meegeven aan Hitting true north. Wanneer De Vos en Panday in een duet hun beide wijsvingers uitsteken, en daarmee een soort hoorn op hun voorhoofd vormen, heet dat een kali mudra, een teken voor kracht en transformatie. Wanneer de dansers later het teken met hun pink en wijsvinger maken dat hier bekendstaat als de bokkengroet, is dat een karana mudra, waarmee angst en negativiteit geweerd worden. Net zoals in de traditionele Indiase dans gebruikelijk is, laat Raghuraman haar dansers met deze gebaren emoties overbrengen. 

In een mooi duet tussen dansers Gino Taytelbaum en Goda Zukauskaité daarentegen, lijken de Indiase invloeden even vergeten. Op een speelse en sensuele manier buitelen ze over elkaar heen: hij tilt haar op en laat haar over zich heen klimmen, om even later zelf opgetild te worden. Lief en intiem ziet het eruit, als twee struggelende mensen elkaar gevonden hebben.

Het begin van de voorstelling is prikkelend, en vooral de gezamenlijke choreografieën ontroeren. Het gedeelte waarin de dansers stuurloosheid en wanhoop uitdrukken voelde iets te lang en hevig aan. Of de zoektocht naar je ‘ware Noorden’ helemaal overkomt op de kijker, is daarom de vraag. Maar de virtuoze muzikanten en dansers, met hun uiteenlopende stijlen, maken Hitting true north absoluut een spannend geheel. 

Foto: Bowie Verschuuren