Jonge vrouwen zijn ze, jonge moslima’s met een hoofddoek. En dan moet  je jezelf nogal eens verdedigen, uitleggen waarom je die hijab nou eigenlijk draagt. Een hoofddoek maakt je in één oogopslag herkenbaar als moslima. Opeens ben je het gezicht van een wereldreligie en moet je op je woorden letten, omdat niet alleen jij ze zegt, maar je spreekt namens alle moslims. Zo gaat dat, alleen maar omdat je ervoor koos om een hoofddoek te dragen. En dat is ongelooflijk vermoeiend, vertellen de actrices (met hoofddoek) in de Hijabi monologen.

Na een tournee door onder andere de Verenigde Staten, Ierland en Indonesië kwam Hijabi monologen in 2012 naar Europa. Hertaald, aangevuld met verhalen van lokale hijabi’s. In de Nederlandse versie van Stage-Z, het nieuwe huisgezelschap van Theater Zuidplein in Rotterdam, staan vijf actrices op de planken: Sanae Ben Abdelouahab, Fatiha El Khattabi, Souad Mokhtari, Muna Shirwa en Djamila Abdalla. Zij vertellen over het dagelijks leven van moslima’s met een hoofddoek, maar ook over vooroordelen en – het onderwerp dat als een rode draad door de voorstelling is gesponnen – ontmoetingen. Dit laatste thema wordt letterlijk uitgewerkt in het podiumbeeld. Terwijl de actrices verspreid over het toneel zitten, nemen toeschouwer om hen heen plaats. Echt kennismaken wordt het niet (het is de vraag of de actrices zitten te wachten op hun antwoorden), maar de toeschouwers zijn zeker prominent aanwezig. Ook zonder te antwoorden worden ze onderdeel van de dialogen, deelgenoot van gesprekken over ‘de ideale man’, Feyenoord of het stille verdriet van een meisje dat haar vader ziet sterven.

Antwoord op de vraag waarom de vrouwen kozen voor een hoofddoek geeft de voorstelling niet. Hijabi monologen streeft iets anders na. Onder (artistieke) leiding van Rajae El Mouhandiz hebben regisseur Elike Roovers en auteur Anouk Saleming een stuk gecreëerd dat – boven alles – oproept tot verbinding. Vooral de passages die tussen de persoonlijke verhalen door zijn gevlochten vragen het publiek om verder te kijken dan de hoofddoek, om kennis te maken, om de moslima niet te zien als stille, onderdrukte vrouw (nog steeds een wijdverbreid stereotype). Door het expliciet niet over de hoofddoek te hebben maar over de persoonlijke worstelingen, over alledaagse keuzes en situaties, hoort het publiek een stem die zeldzaam is in de Nederlands theaters. In Hijabi monologen staan vrouwen met hoofddoek, maar zonder de politieke discussies die normaal gesproken altijd op de achtergrond gonzen.

Artistiek is Hijabi monologen sober. De inhoud lijkt de podiumesthetiek veelal te overschaduwen. Dat is niet de kracht van deze voorstelling, niet de oorzaak van de spanning die door de zaal zoemt. De charme van Hijabi monologen is de luchtigheid van het palet aan verhalen, de oproep tot het bouwen van bruggen, tot het verwerpen van vooroordelen en – ik weet het, het zijn hippietermen, maar blijkbaar zijn ze vijftig jaar na dato nog actueel – medemenselijkheid en samenhorigheid. Eigenlijk is de voorstelling een pamflet, een gebalde vuist in de lucht, die uiteindelijk een hand wordt om te schudden. Om kennis te maken, om elkaar te leren kennen. En dit maakt Hijabi monologen misschien wel één van de meest relevante én noodzakelijke voorstellingen van dit moment.

Foto: Afagh Morrowatian