Het Vijfde Seizoen geeft een toegift, een extra, vijfde aflevering aan Vivaldi’s Vier Jaargetijden, die in een eigenzinnig mix van muziek en theater worden verbeeld. In het laatste bedrijf zou aan de laatste klimaatveranderingen gehoor worden gegeven. Inderdaad volgen de weersgesteldheden elkaar dan in snel tempo op.

Teo Joling doolt op de speelvloer rond tussen toneelrekwisieten als op een verlaten operazolder. Hardop prevelend zien we hem pogingen doen Vivaldi na te doen. Hoe zou Vivaldi gelopen hebben? Als de vrolijke-muziekmaker met een ingehouden huppeltje of met gekruisde benen als de priester die hij ook was?

Guus Janssen zien we bezig op een aantal klavieren het nieuwe, grote orgel rechts hoog boven in de zaal in het Amsterdamse Orgelpark te bespelen. Het publiek hoort brokstukken, flarden van Vivaldi’s Jaargetijden voorbijtrekken. Ook violist Heleen Hulst beweegt zich door de ruimte en speelt, ja, ook weer flarden maar soms ook langere fragmenten van hetzelfde stuk. Maar nooit volgens de partituur van het driehonderdjaar oude muziekstuk, altijd met een twist, een eigen interpretatie, een ander geluid.

Het grote Utopa Barokorgel in het Orgelpark is een nieuw orgel, gemaakt in de beste traditie van de Duitse orgelmaker Zacharias Hildebrandt (1688-1757) die Bach nog gekend heeft. Dit digitaal, op afstand bespeelde orgel, de raadselachtige rol van de violiste en de uiteenlopende rekwisieten wekken bevreemding zonder dat de wereld helemaal op zijn kop gaat staan en er geen enkele link meer is met de werkelijkheid. Datzelfde geldt voor de muziek. Die is vreemd, nieuw, maar altijd is er nog de herkenbaarheid of een vermoeden van Vivaldi’s Vier Jaargetijden.

Op het toneel wordt als handreiking in grote letters aangegeven met welk seizoen we te maken hebben. Bij elke seizoenswisseling zien we Teo Jolings pruik minder haar hebben. Tijdens de Winter zien we een sneeuwmachine sneeuwvlokken op een grijnzend geraamte doen vallen. Na de vier seizoenen lezen we STOP. Dan begint het ‘Vijfde Seizoen’. Dat laatste deel is prachtig. Orgel en viool maken muziek, nieuwe muziek. Los van de afgebakende jaargetijden. De rekwisieten van alle seizoenen op het toneel worden door elkaar gegooid. De muziekthema’s en melodieën ook. De symboliek is duidelijk: hier komen alle weertypen en seizoenen samen in alle heftigheid en contrasten. Dit vijfde deel is jammer genoeg te kort om onheilspellend te zijn en als waarschuwing te dienen om je aan klimaatakkoorden te houden. Alleen als je het als blessuretijd ziet, als de korte tijd die ons nog gegeven is voor het uiteindelijke fluitsignaal, krijgt het een apocalyptische lading.

Foto: Max Westendorp