Het beeld bij het betreden van de zaal is bijna iconisch. Lege ruimte. Links een enorme stoel. Rechts een schommel. Op de vloer: zand. Bijna veertig jaar geleden was dit een beeld uit de openingsvoorstelling van het Appeltheater in Scheveningen: Shakespeare’s De storm. Nu is die piste tijdelijk verplaatst naar Theater aan het Spui. Voor de Haagse première/reprise van Het verhaal van Hester. Tekst: Inez van Dullemen. Regie: Erik Vos.

We zijn een klein half uur onderweg. Eind van scène zeven. Eind van de herfst: het stuk volgt de jaargetijden. Hanna en haar zuster Hester zijn dicht bij elkaar gekropen op de enorme fauteuil (door ontwerper Tom Schenk gekocht bij de Kringloop voor 22 euro 50). Het meubel wordt beklommen als een heuvel, van waaraf ze kunnen kijken over het landschap van hun jeugd. En naar hun rituelen van toen.

Hester:
Met de punt van mijn schaar maakte ik een rode kerf
in mijn pols. Niet erg diep. Ik ging naar de badkamer
om het bloed ervan af te wassen.

(ze toont Hanna haar pols)

Ik zag het bloed wegwaaieren in het water. Daarna ging
ik gewoon naar beneden om een boterham met pindakaas
te eten. Pindakaas en bloed.

Hanna:
Met dezelfde schaar maakte jij daarna een kleine wond
in mijn pols.

Hester:
Ik bracht jouw pols naar mijn mond en zoog het bloed
eruit. Jij zei: deze dag moeten we ons altijd blijven
herinneren. Nu zijn we allebei ingeënt tegen verdriet.

(Hanna vertrekt)

Er waait muziek op, van Matthijs Vos. Er daalt een zachte ontroering over ons rondom de zandvloer. De tekst is onmiskenbaar Inez van Dullemen. De tedere melancholie waaruit de sentimenten lijken te zijn weggegumd, waarin de nuchterheid is gebleven. ‘Ingeënt tegen verdriet’. Erik Vos laat zijn twee toneelspeelsters, Kaatje Kooij (Hester) en Lidewij Mahler (Hanna) deze tekst met een grote rust en precisie spelen.

Kort daarop zijn er de eerste signalen dat Hester iets onontkoombaars is overkomen. Dat geheim heeft haar gesloopt én gesloten. In deze ruimte opent ze zich. Zo gaat dat in toneel. Voor ons opent ze zich, wij, haar voyeurs. En voor haar zusje ontrolt ze de geheimen die haar dreigen te verwurgen, die haar van binnen misschien al hebben doodgemaakt, die ze straks ritueel zal pogen te verbranden.

De toon van de vertelling is vederlicht. Dat heeft moeite gekost. Wat wij hier zien is een zoveelste, schoongemaakte versie. De behandelende psychiater is eruit. Dat is een gelukkige greep geweest, naar eenvoud en schoonheid, naar schoonheid en waarheid. Dat vederlichte, dat is het schrijven van Inez van Dullemen, al een lang mensenleven lang. Aan de loden ballast uit het verleden hangt zij vogelveertjes van taal. Regisseur Erik Vos, die al een lang mensenleven lang haar levensvriend en de choreograaf van haar zinswendingen en verbeeldingskracht is, blaast lucht in de vogelveertjes opdat ze vleugels worden, waarop de toneelspeelsters kunnen gaan vliegen.

En nee, de voorstelling is inderdaad niet gemaakt voor deze zwarte doos met zand en kunstlicht en roodpluche. Ze is gemaakt voor een schuur op Terschelling, met zeeruis en zomeravondbries van Oerol. Maar omdat wij in juni niet allemaal daarheen konden, hebben ze onder leiding van Maître Vos over hun hart gestreken, de schrijfster en de toneelspeelsters, en zijn ze onze kant opgekomen. Iets om dankbaar voor te zijn. Je wenst ze eigenlijk nog een lange reis langs allerlei zalen toe. Maar dat deze toneelvertelling op basis van Inez van Dullemens laatste roman Twee zusters (2012) er überhaupt gekomen is, danken we aan de hulp en de steun van tallozen. En het was kantje boord.

We danken Het verhaal van Hester bepaald niet aan de overheid. Die het bij monde van een hoogmogend college van kunstadviseurs nodig vond om Erik Vos op zijn 87ste nog een potje te gaan uitschelden. Beleefd natuurlijk, en diplomatiek vanzelfsprekend, maar beledigend was het allemaal wel, dat hij niets begrijpt van concepten, en eigenlijk niet (meer) kan regisseren, en dat er daarom geen geld zou komen voor Het verhaal van Hester. Nederland kan onbeschaamd bruut omgaan met haar grote zonen en dochters in de kunsten.

Het glijdt Erik Vos tegenwoordig van zijn koude kleren af. Minzaam glimlachend ziet hij toe dat de overheid er natuurlijk wel is, vanavond, in de persoon van Zijne Koninklijke Hoogheids Minister van Cultuur. Die Inez van Dullemen de versierselen van iets Zeer Hoogs komt opspelden. Een Ridderslag die ze een paar minuten later, tijdens haar dankwoord, alweer ‘kwijt’ is, onder de kraag van haar jasje – een overigens geweldige slapstickscène, die deze keer niet is geregisseerd door Erik Vos.

Een hartverwarmende toneelavond, dat was het.

En in het zand.

Dat spreekt.

[Sterren toegekend door de redactie] Foto: Tom Schenk