Houten stoelen staan rug aan rug op een betonnen werkterrein. Loodsen eromheen en aan de overkant van de straat waait witte rook uit de schoorsteen van de Norit Fabriek te Klazienaveen. Dit is hard en ruig Nederland, voormalige veenkolonie, nu bestempeld als ‘krimpgebied’ waar voor de jongere generatie geen toekomst is. Hoge misdaadcijfers, coma-zuipende jeugd. Nederland heeft zich afgewend van de voormalige Drents-Groningse Veenkoloniën. 

Het locatiegezelschap Peergroup uit Drenthe trekt zich het lot aan van deze oostelijke streek van die provincie. De misdaadcijfers onder de inmiddels vijfde generatie veenarbeiders zijn hoog. In de voorstelling Het verdwenen Veen toont de groep engagement met de toekomst van Klazienaveen en omstreken, net zoals in 2012 Van mond tot mond rondom de veenkolonie van Valthermond.

Nu is gekozen voor het fictieve dorp Altijdalgeweten, dat zijn 129-jarig bestaan viert. Slechts twaalf mensen verblijven in de nederzetting. Iedere jongeman of jonge vrouw die wegtrekt kon weleens de genadeklap vormen. En dat gebeurt. Terwijl burgemeester en de dichtende dorpsopa ronkende woorden spreken over het unieke dorp en de innige saamhorigheid tussen de hardwerkende kolonisten van toen en nu komt een opstandige jongeman op. Hij wil weg uit het dorp, danst wilde disco met de meiden, gaat zich te buiten aan bubbels en komt in heftig verzet. Zelfs scheldt hij de grenswachters uit. Zijn beledigingen aan het adres van de burgemeester komen hem op een proces te staan. De koningin bezoekt Altijdalgeweten om een kanaal te openen, het Koning Willem-Alexander Kanaal, maar de opstandige jongeman bederft het feest.

Mooie thema’s, grote verhalen. Een voorstelling als community art met plaatselijke deelnemers als het Veenkoloniaal Orkest en de Norit Personeelsvereniging ‘Hobbyclub Purit’. Maar het werkt niet. De lijst van medewerkers is indrukwekkend, maar niemand lijkt zich te bekommeren om artistieke kwaliteit, spelregie en dramaturgie. De komst van de koningin is in artistiek opzicht rampzalig; haar rol is nauwelijks meer dan een karikatuur. Toeschouwers zijn zelf de bewoners van het dorp en ze mogen zich, als in het ouderwetse vormingstheater van Proloog, bemoeien met het oordeel over de opstandige jongen. Dat hij aan het slot een ambtelijke ketting krijgt omgehangen is volkomen bizar. De verhaallijn erheen is warrig en onduidelijk. Dat er streekeigen hapjes en drankjes worden geserveerd verhult een zwakke dramaturgie.

Vreemd is ook de taal: de opstandige jongeman zegt dat ‘water is als droog stof / beide trekken het licht aan’. Dit is niet eens poëzie, het is zomaar een vondst. De Peergroup is artistiek gezien diep aan het vallen. Geweldige voorstellingen als bijvoorbeeld Strakstuk van Sjoerd Wagenaar met een uitgekiende kracht en geweldige energie zijn alweer van meer dan tien jaar geleden. Er zit iets zelfgenoegzaams en gemakzuchtigs in Van mond tot mond en nu dan Het verdwenen Veen. Elke vondst en elk lied krijgt zonder enige artistieke afweging een plek. Iedereen mag meedoen, daar is niets op tegen. Maar de toeschouwer kijkt wel naar een onontwarbaar en rommelig geheel.

De Peergroup zou zich eens goed moeten bekommeren om de aloude wetten van het theater als samenhang, innerlijke logica en compositie. Het mooist is het lied gezongen door oma over haar herinneringen. Met prachtregels over een meisje aan de waterkant in de lente. Is er iets met dat meisje gebeurd? Waarom is dit een herinnering die beklijft? De toeschouwer blijft voortdurend in het ongewisse. Jammer, en vooral: slecht gemaakt, Het verdwenen Veen.

Foto: Dinanda Luttikhedde