Gedurende zes jaar nam Sanne Vanderbruggen geluidsopnames van allerlei stiltes op. Van de stilte van een zwijgende massa tijdens de twee minuten stilte op Dodenherdenking, tot een stilte in een duinpan, een galmende stilte in een kapel, een gedempte stilte in een stoffenwinkel, en een (mislukte geluidsopname van een) onderwaterstilte. Deze collectie van stiltes wordt tentoongesteld in een tijdelijk museum in de Brakke Grond.

In de expositieruimte zijn 30 witte tegels in een vierkant neergelegd. Bij elke tegel hangen twee koptelefoons. Iedereen loopt vrij door de ruimte, en de meeste bezoekers staan al met een koptelefoon op hun oren als het licht plotseling dimt en Vanderbruggen ons vanachter haar bureautje in de hoek welkom heet in haar Stiltemuseum. Ze doet een oproep tot vertraging en verstilling: ze adviseert ons met klem om de tijd te nemen, te onthaasten en tussen het luisteren door pauzes te nemen. Ze vertelt dat het ons toch niet zal lukken om alle stiltes in de ruimte te beluisteren in één avond.

Ik begin bij de spontane stilte in een treincoupé tijdens de spits. Die lijkt echt anders te klinken dan de opgelegde stilte in de stiltecoupé. Spannender, alsof hij elk moment doorbroken kan worden. Of is dat mijn eigen projectie? Wat me in ieder geval opvalt als ik naar de verschillende soorten stiltes luister, zijn de geluiden die de stilte omhullen. De wind, iemand die kucht, het gezoem van een apparaat, een kinderstemmetje op de achtergrond die om aandacht roept. Ik kom er steeds meer achter hoe onmogelijk het is om werkelijke stilte te vangen – en ernaar te luisteren.

Het mooie is dat Vanderbruggen een deur naar een wereld opent die in het gewone leven meestal gesloten blijft. In het dagelijks leven is geluid de norm: zonder geluid lijkt er geen beweging, geen communicatie, geen leven te zijn. De stilte wordt vaak gezien als een pauze, een rustmoment, een komma tussen de momenten van belang in. Maar in haar expositie laat Vanderbruggen zien dat bij stiltes het leven gewoon doorgaat. Een stilte kan bol staan van verwachting, hij kan uitgeblust of onrustig zijn, sereen of ongemakkelijk. In het dagelijks leven willen we stiltes vaak zo snel mogelijk overslaan, maar waarom eigenlijk? Waar zijn we bang voor, als we de stilte in ons midden verwelkomen?

Na geluisterd te hebben naar een opname van iemand die wacht totdat de donder inslaat – wat niet gebeurt en daardoor je vooral getik van regen op een raam hoort – zet ik mijn koptelefoon af, en plots klinkt de actuele stilte van de bezoekers in de expositieruimte luid in mijn oren. Ik zie het Stiltemuseum ineens voor me als een auditief raamwerk, waarbij je in en uit de verschillende kleine (opgenomen) stiltebubbels kan stappen, maar ook altijd terug kan keren naar de overkoepelende stilte in het hier en nu. Het brengt de bezoekers in een aangenaam kalme concentratie. Alsof we door alle ruis op zoek zijn naar een puurheid, een zachtheid.

Vanderbruggen onderbreekt nog twee keer de stilte met een voorgedragen beschrijving van een stilte, en eindigt met een opname die ze tien minuten daarvoor heeft opgenomen: de stilte van onszelf, terwijl wij naar al haar opnames aan het luisteren waren. Wat ik een aantal minuten nog ervoer als muisstil, hoor ik nu terug als behoorlijk veel lawaai en ruis. Met deze opname worden we geconfronteerd met het feit dat zolang de mens in leven is en ademhaalt, we nooit echte stilte kunnen ervaren.

Het concept draagt iets tragisch én heroïsch in zich, omdat Vanderbruggen iets poogt wat geen enkel mens kan. Het doet denken aan Sisyphus, die elke dag een rots de berg oprolt om hem vervolgens weer aan het einde van de dag naar beneden te zien rollen. Haar Stiltemuseum wordt daarmee een ode aan de menselijke verwondering over iets wat ongrijpbaar is.

Ik heb nog niet de helft van de stilteopnamen beluisterd, of we worden plotseling verzocht om naar buiten te gaan. Dat voelt als een behoorlijk abrupt einde, dat me uit mijn zorgvuldig opgebouwde vertraging haalt. Waarom wordt het museum na een uur al dicht gegooid. Jammer dat ik een heleboel stiltes nu moet missen (ik was bijvoorbeeld nog erg benieuwd naar de geluidsdichte hotelkamer, de Oerstilte en Escapisme II – Zee). Misschien is het om ons hongerig te maken naar meer stiltes in het echte leven, buiten het museum? Vanderbruggen geeft in ieder geval een frisse blik mee en inspireert om, zodra er een stilte valt, je mond te houden en je oren te spitsen.

Foto: Julian Maiwald