Prins Harry zit met een probleem: hij moet trouwen. Dat vinden zijn ouders belangrijk. Met Rosa om precies te zijn: die van hoepelen houdt en niet lekker ruikt. Harry is not amused. Er zijn toch belangrijkere dingen in het leven van een prins dan verliefd worden (chillen in een geheim clubhuis, zwaardgevechten houden, draken verslaan, dat soort werk)? En trouwens: kussen is vies.

Voor Het prinsensprookje: het hele verhaal tapt schrijver Caro Goldenbelt uit zo ongeveer alle standaardsprookjesvaatjes die er maar voor handen zijn: het tegen wil en dank moeten trouwen, een queeste door een duister bos, een onderonsje met een pratende eekhoorn en een heks met kwade bedoelingen – het maakt allemaal zijn opwachting in deze goedbedoelende, maar mierzoete zesplusvoorstelling.

Tim Schouten – artistieke spil van het Utrechtse jeugdgezelschap Dear T, – speelt de nukkig-naïeve protagonist. Zijn tegenspelers Joshua Albano en Yara Piekema tekenen hoedje-op-hoedje-af voor alle dubbelrollen om de prins heen, compleet tot aan de vertellers die geregeld hun opwachting maken om de plot weer voort te stuwen. Het verhaal wordt zo nu en dan stopgezet voor een contemplatief liedje voorzien van sullige choreo’tjes – het getuigt van een oubolligheid waarvan je maar hoopt dat het ironiserend bedoeld is.

Het prinsensprookje is een rechttoe rechtaan jeugdvoorstelling waarbij alles voor het jonge publiek ingevuld en voor de zekerheid nog eens gemarkeerd en onderstreept wordt. De spelers barsten weliswaar van aanstekelijke energie. Op zijn sterkst zijn ze in de vele grapjes, hoekige terzijdes en heimelijke sneren richting de zaal, wat iets van welkom commentaar op het verhaal zelf verraadt. Vooral Piekema speelt af en toe prettig tegen de tekst in, met lekker lomp en daardoor aards spel.

Enigszins enerverend wordt het pas tegen het eind, als de prins in verzet komt tegen zijn vertellers – die hem in een keurslijf van lang-en-gelukkig-met-een-prinses willen duwen. Dan blijkt de geëngageerde potentie van deze voorstelling: Harry ontworstelt zich niet zozeer aan de wil van zijn ouders, maar vooral aan de hele voorgeprogrammeerde dramaturgie waar sprookjes aan onderhevig zijn – de maatschappelijke verwachtingen dus.

De aanloop daarheen is lang en weinig geïnspireerd – maar als Harry uiteindelijk zijn liefde gevonden heeft in zijn beste vriend Gijs (en zijn ouders dat vervolgens ook gewoon lekker zonder gedoe helemaal best vinden), wordt het toch nog even feestelijk. Of het nog bezongen had hoeven worden in een slotlied is de vraag, maar eerst en vooral is het fijn dat er hiermee een werk aan het sprookjesoeuvre wordt toegevoegd waarin ook gewoon twee prinsen volverliefd op elkaar worden. En als twee koningen leefden ze vervolgens nog lang en gelukkig. Fijn.

Foto: Moon Saris