De dingen zijn niet wat ze lijken, is de ondertitel van Het meisje, de jager en de wolf. In de nieuwe jeugdopera van De Nationale Opera wordt de wolf in ere hersteld; zo slecht is hij niet, hij wordt alleen verkeerd begrepen. Een mooie gedachte, maar de begrijpelijkheid van het verhaal laat te wensen over.

‘Awoeoeoe, awoeoewoeoe!’ Het geluid van de wolf komt van heel diep. Het is aangrijpend en ja, soms lijkt het wel wat op zingen. De wolf is de hoofdpersoon in de nieuwe jeugdopera van De Nationale Opera, Het meisje, de jager en de wolf, die zaterdag in wereldpremière ging. De muziek is gecomponeerd door de Portugese componist Vasco Mendonça, het libretto van filosoof en schrijver Gonçalo M. Tavares. De regie is in handen van de Vlaamse theatermaker Inne Goris, die gewend is te werken op het grensvlak van muziektheater, dans en beeldende kunst.

Uitgangspunt van de makers is een rehabilitatie van de wolf, die er in sprookjes doorgaans bekaaid vanaf komt: een gevaarlijk, gulzig, sluw beest dat meisjes misleidt en grootmoeders verslindt. Een geestige bijkomstigheid is dat de wolf nu net zo in het nieuws is, wat in Nederland leidt tot felle debatten: is het nou juist geweldig dat we in ons kleine kippenlandje weer wolven hebben of slaat het nergens op – ‘wat is natuur nog in dit land, een stuk bos ter grootte van een krant’–  en zorgen ze bovendien voor talloze slachtoffers in de vorm van (half) doodgebeten schapen en kippen. Maar dat terzijde.

De bedoelingen zijn zonder meer nobel en lovenswaardig. Mooi om te kijken vanuit welk ander perspectief er naar de overbekende verhalen en sprookjes kan worden gekeken en natuurlijk: over de wolf kan ook veel moois worden gezegd. Het blijft echter bij een tamelijk cerebrale exercitie die ver over de hoofden van de kinderen heen gaat. Aan kwaliteit ontbreekt het niet. De muziek, uitgevoerd door SPECTRA (percussie, elektrische gitaar, basklarinet & cello), is behoorlijk complex maar spannend met veel percussie, paukenslagen en baslijnen, en er wordt prima gezongen door Arturo den Hartog, Leonie van Rheden en Sabra el Bahri Khatri.

Het gebrek aan een overtuigende intrige is wel een probleem. Want als de wolf niet de slechterik is, wat is hij dan wel? Hij wordt mooi neergezet door countertenor Den Hartog, met aandoenlijke wolvenpootjes en een prachtige wolvenkop, daar niet van. En zijn awoeoewoeoe gaat door merg en been, zo zielig is hij en eenzaam. Maar als de biggetjes liggen te slapen, probeert hij ze toch heus te verschalken, al doet hij dat keurig met vork en mes. Die dubbelheid spreekt grote mensen misschien wel aan maar voor kinderen blijft hij een enge wolf, die een beetje raar doet (aldus het commentaar van mijn buurmeisje). Als Roodkapje hem vraagt waarom wolven zo droevig zijn, antwoordt hij dat ze ‘geldzorgen hebben en veel gedoe’. Dat is misschien grappig en herkenbaar voor de volwassenen maar zegt de kleintjes – gelukkig maar– niks.

Ook de regie is wat onevenwichtig: sommige scènes zijn poëtisch en abstract; andere juist reuze realistisch, bijvoorbeeld wanneer de jager met een heus mes de wolf opjaagt. Er zitten genoeg leuke grapjes en mooie vondsten in, ook in visueel opzicht. De aandoenlijke kontjes van de biggetjes, de raket die uit een rugzak wordt getoverd, een mooie boom, grootmoeder die plotseling opduikt, klassiek in bed met bloemetjesnachtpon en grote nachtmuts op haar hoofd.

Roodkapje is een doortastend type, nergens bang voor en in haar rugzak zit – heel handig om tegen te komen als je op de vlucht bent– al het materiaal om een raket te bouwen. De jagers zijn hier de slechteriken, met hun gemene liedjes: ‘Braad hem, kook hem, hak de wolf in kleine stukjes’, zingen zij. Maar ook zij blijken heus niet alleen maar slecht: ze jagen niet omdat ze zo slecht zijn maar omdat ze bang zijn. Angst voor de wolf die letterlijk zegt: ‘Ik ben geen monster omdat ik anders ben.’

Mooi om kinderen te laten zien dat mensen complexe wezens zijn met goede en slechte kanten, maar moeten ze niet zelf tot die conclusie komen aan de hand van een liefst spannend verhaal, met personages die niet zelf uitleggen dat ze eigenlijk best wel ingewikkeld in elkaar zitten?

Zo sluit de moraal van het verhaal naadloos aan bij het heersende discours en eindigt de voorstelling met een vage boodschap: ‘De wereld is weliswaar een rare plek maar ik dans lekker door’, zingt Roodkapje. Hoe het afloopt met die eenzame wolf, mogen we zelf bedenken.

Foto: Kim Krijnen