Het lijkt op een omgekeerde King Lear. Of Hamlet met een koprol. Een koninklijke vader ziet in zijn pasgeboren zoon een toekomstige onruststoker of zelfs een tiran. Hij laat het joch preventief opsluiten in volstrekte isolatie. Uit wroeging, of om het nog eens te proberen, wordt de jongen, gedrogeerd en wel, één dag op de troon gehesen. Het experiment loopt fataal uit de hand. De jongen wordt terug in isolatie geplaatst. Maar hij laat zich niet meer bedotten.

Als schaduwverhaal is een neventragedie voorzien van een geschoffeerde edele vrouw die zoekt naar eerherstel zonder bloedvergieten. Elektra zonder moedermoord? Ze heet Rosaura (prachtrol van Julia Akkermans) en ze is het puurste personage in dit toneelstuk, dat overigens geldt als een kroonjuweel uit de tijd waarin het Spaanse renaissancetoneel van veelschrijvers als Lope de Vega de grote sprong voorwaarts waagde in de ‘moderniteit’ van de barok. Titel: La vida es sueno. Het leven is droom. Schrijver: Pedro Calderon de la Barca. Jaartal: 1635. Vijftien jaar later stond het al in Amsterdam op de planken. Wat veel zegt over de Europese faam van Calderon.

Het stuk is geschreven in een heksenketel van toneelpoëzie, die ritmisch nog het meest weg heeft van een ontspoorde gestrekte draf in een moordend hoewel niet dodelijk tempo. Neem een proeve op de som en lees de navolgende versregels luidop. Ze worden gesproken op het moment dat de vermeend gevaarlijke koningszoon, die trouwens Sigismond heet, na zijn intermezzo als eendagsvlieg op de troon, opnieuw ontwaakt in zijn isolatiefolter.

‘Moet ik weer in vage schimmen

van gezag en praal geloven,

en de glans van majesteit

in een zuchtje wind zien doven?

Dien ik nogmaals in de val

van de aardse macht te lopen? 

Dient mij nogmaals het ontwaken

mijn illusies te ontroven?

’t Zal niet zijn, het zal niet zijn!

’t Zal me nooit meer overkomen

dat ik speelbal ben van ’t lot!

Nu ik weet dat wij slechts dromen,

ja dat heel dit leven droom is,

weet ik ook dat u fantomen 

bent, met lichamen en stemmen

aan mijn fantasie ontsproten;

ga dus heen, illusies, schimmen!

Nimmer meer word ik bedrogen

door geveinsde majesteit!’

Verantwoordelijk voor deze in eindeloze gevarieerdheid gestrekt dravende versvoeten is hispanist/vertaler Erik Coenen. En het is toverwerk dat hij heeft verricht. Zoals het toverwerk is hoe de qua leeftijd en ervaring gevarieerde spelersploeg deze klaterende verzenwatervallen laat klinken als een roedel feestelijk maar geordend op hol geslagen beiaardiers. Verzenspecialist René Lobo (van de Maastrichtse toneelschool, de muzen hebben zijn ziel!) zou er zijn vingers bij hebben opgegeten. Regisseur Olivier Diepenhorst houdt van toneel-‘dingen’ die onmogelijke opgaven bevatten en eigenlijk niet kunnen. Hij lijkt óp te leven door het zoeken naar oplossingen voor kansloze toneelpuzzels.

Zo satanisch als het stuk thematisch is, met al die gekmakende droste-plaatjes van dromen die in dromen worden gedroomd of die in droomsluimers worden herbeleefd, zo plezierig gestoord op hol geslagen is de uitvoering door de toneelspelers. Vrijwel alle figuren hebben uitvergrote tics meegekregen. De koningsvader, gespeeld door Titus Muizelaar, opent zijn optreden in een slaapwandelende traagheid van bewegen en spreken, met een spookachtig, hallucinerend effect. In de loop van de avond moduleert hij naar uitbarstingen van uitzinnige emotionaliteit. Clotaldus, de bewaker en opvoeder van de zoon, gespeeld door Joep van der Geest, is een weifelende homo politicus die vrijwel permanent over zijn eigen zinswendingen en gedachtekronkels lijkt te struikelen.

De vorm van Leven is droom, een voorstelling van Toneelschuur Producties in Haarlem, is een feest. Let wel: een barok feest. Barok hier opgevat als een ceremonie van verkledingen en voorspellingen. De voorspellingen van toekomstige ellendes (een zoon die niet deugen wil) komen in dit stuk voort uit astrologische misrekeningen en vergissingen. Flauwekul uit glazen bollen dus. De verkledingen komen hier te voet en gaan te paard en nemen de vorm aan van weelderige vlooienmarkten in de kleuren van Rubens en Jan Steen. Het is dus een decor van aangeklede glazen bollen geworden. Naast de bijna ascetische kaalheid die Marc Warning in Rotterdam liet zien in Find me a boring stone, heeft dit decor van zijn hand de uitbundigheid van een heerlijke anarchie. Nicky Nina de Jong heeft zich in de kostumering evenzeer kunnen uitleven. Sigismond (een van speelenergie stuiterende Krisjan Schellingerhout) loopt in het eerste deel rond als een model voor ondergoed van Björn Borg, die Henk Schiffmacher heeft ingevlogen om zijn slips te beschilderen. In het tweede deel lijkt de kostumering van Sigismond regelrecht van de tekentafel van Walter van Beirendonk te komen.

Waanzin allemaal, en er zit ook al geen systeem in, want het is de waanzin van dromen en die lijken altijd wel beschilderd als vloeistofdia’s. Nogmaals, de grondtoon is die van de anarchie. Dat is immers de kleur- en toonsoort van de betere droom: onrust, chaos, een wilde paniek die geen einde lijkt te kennen.

Lekkere toneelavond, alles bij elkaar.

Foto: Sanne Peper

[Sterren toegekend door de redactie]