Vooral niet denken aan, vooral niet praten over… als een grote roze olifant prijkt de koektrommel op een lange stok in de hoek van het kneuterige kamertje. Het kamertje van twee keurige heren, Victor en Thorsten, die het publiek een inkijkje gunnen in hun veilige en gestructureerde leventje.

Beiden zijn gekleed in kousen, knickerbocker, keurige blouse en spencer. Ze maken vanaf het begin de regels duidelijk: publiek zit dáar, wij hier. Er wordt hier niet geschreeuwd, niet gepraat, niet gezongen en zeker niet gedroomd over koekjes.

Victor en Thorsten houden van overzichtelijk en netjes. Hun glimmende theeserviezen staan in strakke rijen opgesteld, alles wordt voor gebruik keurig gepoetst met borstel of plumeautje. Daar voelen ze zich fijn bij. Maar de mannen hebben ook zo hun angsten: de deurbel, een ronkende auto en vooral: een vervelend keffend hondje voor hun deur. En ja, dan is een lekker koekje toch wel erg troostrijk.

Het laatste koekje is officieel de tweede voorstelling van jeugdtheatergroep Het Ministerie van Onverrichter Zake, opgericht door regisseur Danielle Wagenaar en theatermaker Niek van der Horst. Hun vorige voorstelling, Fatboys, werd in 2018 door pers en publiek erg goed ontvangen en wordt nog altijd veel gespeeld; er staan al boekingen in 2021 op hun site.

Scherp en zorgvuldig geregisseerde voorstellingen met een tikje absurdisme en een beetje venijn, lijken een specifieke kwaliteit van Wagenaar en Van der Horst. Ze werken ook al ruim twintig jaar regelmatig samen, en dat zie je. Zorgvuldig gechoreografeerd schuifelen de twee mannen door hun petieterige appartementje. Van der Horst is een fijn clowneske en innemende Thorsten, José Montoya een grappig stoïcijnse Victor.

Op slechts enkele vierkante meter stunten ze met stoelen, theepotten en stapels rammelende kopjes. Hun minimalistische liedjes zijn hilarisch. Inhoudelijk is het misschien een beetje mager, maar de vette lachsalvo’s van de kinderen en de verbazingwekkende aandacht voor het detail in deze voorstelling maken dat gebrek helemaal goed.

Foto: Jean van Lingen