Henry Darger is na zijn dood in 1972 uitgegroeid tot een van de iconen van de outsiderkunst. Hij was een schilder zonder opleiding, iemand die tijdens zijn leven totaal onbekend was. Pas na zijn dood ontdekten de huiseigenaren van het appartementje waar hij 64 jaar lang woonde, stapels manuscripten en honderden potloodtekeningen, ingekleurd met waterverf, meestal over zeven jonge zusjes, de Vivians, die strijden tegen soldaten die hen willen misbruiken.

Het verborgen leven van de kunstenaar nam regisseur en schrijver Thomas Janssens als uitgangspunt om de discussie over kunstenaarschap aan te zwengelen. Kan iemand een artiest zijn zonder erkenning? Peter De Graef en Lynn Van Royen werden door Janssens aangezocht om het verhaal rond Henry Darger (1892 – 1972) en kunst op de planken te brengen.

In een leeg decor verschijnt De Graef als de oude Henry Darger, gehuld in een lange jas en steunend op een wandelstok. Hij vertelt hoe hij zich laat helpen bij het oversteken van de straat, ergens in Chicago, door Kiyoko, de vrouw van Nathan Lerner. Ze zijn ook zijn huiseigenaren en aan hen heeft hij ooit gezegd dat ze na zijn dood de troep in zijn appartement maar moeten weggooien. Later zou hij daarop terugkomen en vragen om er goed voor te zorgen.

Van Royen en De Graef zetten in een caleidoscopisch geheel alle personages op de scène. De ene keer is De Graef het personage Henry, de andere keer verzorgt Van Royen die rol. Beiden spelen ook afwisselend huiseigenaren Kiyoko en Nathan, en ook allerlei andere personages die het levenspad van Henry en dat van het eigenaarskoppel kruisen. Dat klinkt misschien ingewikkeld, maar dat switchen tussen personages en tijdsmomenten verloopt heel soepel en helder.

Henry heeft een ellendig leven gehad van verwaarlozing, van misbruik in een weeshuis, van plaatsing in een gesticht, van verstoting. Hij kreeg de stempels ‘man zonder hart’ en ‘achterlijk’ op zich geplakt. Slechts van Willie die hem mee naar een museum neemt, krijgt hij aandacht. Hij schept voor zichzelf in een boek een eigen wereldje, als een afbakening en bescherming tegen de ‘echte’ boze buitenwereld. Grote inspiratiebron is daarvoor ‘De Tovenaar van Oz,’ dat hij stuk leest. Een keer laat hij zijn manuscript aan iemand lezen. Die persoon gooit zijn boek in de vuilnisbak.

Van dan af werkt Henry alleen nog voor zichzelf aan zijn epos ‘In the realms of the unreal’. Zijn tekeningen, die geprojecteerd worden, zien er op het eerste zicht onschuldig uit. Jonge meisjes dartelen in het gras. Maar bij nader inzien zitten er details in die de goegemeente pervers zou noemen. Erkenning, laat staan roem, zal hij nooit verwerven. Dat gebeurt pas na zijn dood, en na al de inzet van Kiyoko en Nathan. Zij voeren fragmentarische discussies over het verschil tussen wat volgens hen een artiest en een kunstenaar is. Een artiest is iemand die zijn ambacht goed beheerst, een kunstenaar is iemand die toegewijd is, die uit noodzaak creëert.

Voor Darger was kunst een noodzaak om zich los te maken uit de gevangenschap in boze herinneringen en trauma’s. Daarmee oogst hij voor zichzelf succes. Hij slaagt in zijn opzet. Roem is iets anders. Dat is iets voor de buitenwereld, is de erkenning die je door en bij de andere mensen krijgt, en dat beleeft Henry niet.

Van Royen en De Graef overtuigen en boeien in hun spel en stralen een aanstekelijk spelplezier uit. Van Royen weet met kleine gebaren, met kleine stemverheffingen en zelfs met echte tranen, haar personages gestalte te geven, en zeker in haar vertolking van Kiyoko die na een slechte plaats in een wedstrijd, gestopt blijkt te zijn met pianospelen. Peter De Graef zet zijn personage Henry op de scène in zijn bekende stijl, weids gebarend en met tics nerveux, met veel stemwisselingen, van mompelen tot uitschreeuwen.

Soms gaat het traag vooruit, wordt er vaak hetzelfde gezegd en gespeeld. Het einde komt wat als een deus ex machina over. Nathan beweert dat zijn vreemd gaan nodig was om zijn diepe liefde voor Kiyoko te beseffen. Zo durft hij haar aan te sporen om terug piano te gaan spelen, ‘als een meisje van acht’. Aan het slot zien we de oude Henry weer de straat oversteken, voorgoed. De cirkel is rond.

Foto: Fred Debrock