Alsof er een compleet kunstgrasveld verknipt is en in banen achter elkaar gelegd, zo indrukwekkend lang is de groene loper waarover het publiek naar de tribunes wordt geleid. Van het dorpshuis slingert het lint door de straatjes van Goutum, dwars door een woonhuis en de Agneskerk naar het veldje achter die kerk. Daar domineren het blauw en het geel, de kleuren uit het stadswapen van Leeuwarden en – in dit geval belangrijker – vooral ook de kleuren van SC Cambuur.

Want om Cambuur gaat het, in de groots opgezette voorstelling Het heilige hert van Cambuur. En dan met name, de titel verraadt het al, om het rode hert dat centraal staat in het logo. Dat hert is afkomstig van het familiewapen van de Cammingha’s, in de middeleeuwen de machtigste familie in Leeuwarden en ook na de reformatie nog behoorlijk invloedrijk. Met de toestemming die Cambuur in 1964 kreeg om dat familiewapen te gebruiken, wist de toen net opgerichte profclub zich te verbinden aan een oude geschiedenis van de stad. Historisch inzicht, heet zo iets.

En het werkte. De Leeuwarders sloten de club in hun hart. Toen de nieuwe directie in 2012 waagde voor te stellen het logo aan te passen, barstte er een storm van kritiek los. ‘Ons logo hoort bij onze identiteit. Sommigen hebben het uit clubliefde, passie en trots op hun lichaam laten vereeuwigen. Het is schandalig dat van ons af te pakken’, schreef de supportersclub.

Om die clubliefde, die passie: daar gaat het over in Het heilige hert. Over de betekenis van symbolen en de magische werking ervan. Maar ook over jongensdromen en de angst om te mislukken. Dit alles wordt opgedist in een vermakelijk geschiedenislesje, waarin het tot vlees geworden hert de katalysator is.

Dat zit zo: de jonge Douwe droomt ervan toegelaten te worden tot de beloftenopleiding van Cambuur maar weet ook dat hij van zijn gelovige ouders nooit op zondag zal mogen trainen. Tot overmaat van ramp schiet hij met zijn voetbal het hert uit het Cammingha familiewapen dat in de kerk hangt. Een dubbele overtreding. Goed voor een rode kaart, zou je zeggen. Maar hij krijgt een tweede kans.

Het hert wordt door het kapotgeschoten familiewapen verlost van zijn ketenen. Nadat hij van duizelingwekkende hoogte is komen abseilen van de kerktoren (de voorstelling maakt deel uit van het Under de toer-programma van Leeuwarden-Fryslân 2018) smaakt hij de genoegens van het vleselijke leven. Nee, hij hoeft niet zo nodig meer terug. Zeker niet als een 14-koppig vrouwenkoor zich aandient. Zijn eeuwenlang weggemoffelde libido komt tot ontploffen.

Afijn, met de nodige verbeeldingskracht worden vervolgens heden en verleden listig aan elkaar geknoopt, alsof we in Doc Browns tijdmachine terecht gekomen zijn. Van het monsterverbond dat de listige Gerrit van Cammingha in de 14e eeuw sluit met de Hollanders om de absolute macht te verkrijgen tot de gezamenlijke jacht op het hert dat als symbool van eenheid en kracht terug op zijn plek dient te komen. Want het gaat slecht met Cambuur, horen we in een dramatisch wedstrijdverslag. Er is een wonder nodig om de club niet in de kelder van het betaalde voetbal te laten belanden. Maar het bronstige hert weet nog lang de jacht te ontkomen.

Met tientallen dorpsbewoners en een paar professionele acteurs biedt Het heilige hert van Cambuur precies dat wat het nastreeft: een uitbundig volksfeest met grote groepschoreografieën, gestileerde re-enactment, enkele hilarische scènes en een hoopgevend verhaal.

Dat Wonder van Leeuwarden kwam er overigens, maar niet zoals de makers het wensten. Op 5 mei jongstleden maakten de voetballers van FC Dordrecht een einde aan de promotie-aspiraties van Cambuur door een 5-1 achterstand ongedaan te maken. Waarschijnlijk was het rode hert toen nog op vrouwenjacht.

Foto: René den Engelsman