Wat is de Amsterdammer toch vreselijk tolerant. Alles mag, alles kan, van drugs tot homohuwelijk en halfnaakt door de stad fietsen op een bloemetjesrijwiel. Oftewel: ‘Het maakt me niet uit als je op tafel schijt, zolang het maar niet op mijn bord spettert.’ Val mij niet lastig en ga lekker je gang. Maar is dat wel tolerant? Of is het pure onverschilligheid? Op wat opstandig gedoe na in februari 1941 werd de Duitsers eigenlijk geen strobreed in de weggelegd.

Lebbis, een ras-Amsterdammer (‘ik zeg dat wel, maar sinds Oom Hitler is het woord ras een beetje beladen.’), onderzoekt de mentaliteit van de Amsterdammers, en komt tot de conclusie dat er een hoop mis is in die enclave van arrogantie, maar sodeju, wat is het fijn om een Amsterdammer te zijn. En arrogant? Welnee! Gewoon zelfverzekerd.

In het eerste deel van Het Amsterdam verhaal racet Lebbis in historische kledij als een Geert Mak on speed door de geschiedenis van de stad. De Romeinen lieten zich nauwelijks boven Katwijk zien, maar de Amsterdammer heeft wel weer veel opgestoken van dat bandeloze zootje Vikingen, voor wie gezag en regels een guwel waren. Het Mirakel van Amsterdam (‘nee, niet die prostitué, die een hele tros bananen….’), de stadsheilige Sint Nicolaas (sinds het Tweede Vaticaans Concilie geen heilige meer, omdat zijn wonderen niet controleerbaar waren), de bungelende lijken op het galgenveld in Amsterdam Noord, lange tijd goede handelsrelaties met de moordende Alva, de VOC-aandelen, en de neergang in de achttiende eeuw, toen Amsterdam een soort van Action-winkel werd, want hoeveel nootmuskaat kun je eten, en gaap… weer een Chinees servies. Alles komt voorbij in een TGV-geschiedenisles, met soms verdraaide feiten die je maar beter niet tijdens je eindexamen geschiedenis moet noemen. Maar wat is het grappig om naar Lebbis te luisteren.

In deel twee (eindelijk weer eens een cabaretprogramma met pauze) pakt hij de moderne Amsterdammer bij de lurven, waarbij zijn opvattingen niet keurig binnen het programma van een bepaalde partij passen. Hij gaat te keer tegen de Schipholmaffia, de domme snorfietsers (die benzine in buikvet omzetten), Airbnb en Uber, die de chauffeur uitbuit en de Amsterdammer die dat geen moer kan schelen. Maar hij geeft ook de zeikers in de Jordaan er van langs, die helemaal over de rooie raken als ze een paar rolkoffertjes door hun yuppen-poppenhuisstraatje horen rammelen.

Naast de gemakkelijke, maar wel heel lekkere lach, maakt Lebbis ook een duidelijk statement. Na de Tweede Wereldoorlog werd het devies Heldhaftig, Vastberaden, Barmhartig aan het Amsterdamse wapen toegevoegd. Maar die kreten hebben heel weinig met Amsterdam te maken, daarvoor is er tijdens de oorlog toch echt te veel mis gegaan in de stad. Het nieuwe devies moet volgens Lebbis worden: Vrijheid, Verdienen, Verandering.

Vrijheid om te zijn wie je bent, en dat heeft burgemeester Halsema volgens Lebbis heel goed gezien. Verdienen, want ze weten in Amsterdam dat het sluiten van een goede handelsdeal voorkomt dat je elkaar de hersens in slaat. En voor Verandering moeten we zijn bij Provo en het annexeren van gebieden rond Amsterdam. En ach, strakjes kijkt de hipster in de spiegel en haalt die baard er wel weer af. Alles verandert, en dat is goed.

Lebbis legt de leek op het gebied van sciencefiction het verschil uit tussen Star Wars en Star Trek. Star Wars draait om een strijd tussen goed en kwaad, zeg maar tussen Amsterdam en Urk, terwijl in Star Trek wezens uit allerlei planeten erbij worden gehaald, en dat is dan weer Amsterdam met 160 nationaliteiten. Nou ja, als een stad zo’n wezenlijke tegenstelling binnen zichzelf weet te combineren, dan moet het wel een geweldige stad zijn. Eh…, vindt Lebbis. En wie zou zo’n verbale mitrailleur tegen durven spreken?

Foto: 2018 Martin Oudshoorn