Here We Live and Now. Zo noemt Korzo het boeketje talentontwikkeling dat het Haagse dansproductiehuis jaarlijks presenteert. De titel suggereert dat de choreografen zich verhouden tot het hier en nu. Dat is in dans meestal ingewikkeld, maar uit de drie dansstukken spreekt zeker een wereldbeeld: pessimisme-optimisme 2-1.

Iedereen kent de geur van regen op de droge grond. Er is zelfs een naam voor: petrichor. De Franse choreografe Célia Amade, die van 2005 tot 2014 bij het Nederlands Dans Theater danste, heeft haar choreografie zo genoemd. Vanaf het begin ruist de regen neer en flitst de bliksem. Rechts op de vloer staat een kromme rij van blote etalagepoppen, van achter naar voor. De drie danseressen (Lisa Kasman, Masha en Liza Zhukova) stuiteren als regendruppeltjes over de grond. Ze springen, rollen, draaien, rennen, vloeien en spoelen weer ergens anders heen. Later is er ook ruimte voor bedachtzamere passages. Soms verdwijnen ze achter de poppen, waarvan me de rol niet duidelijk wordt. Leuk voor het toneelbeeld, dat wel.

De danseressen hebben iets jongs in hun bewegingen: ze voeren ze keurig uit, soms niet helemaal afgewerkt, en geven er nog weinig eigen lading aan. Het enthousiasme over het lichaam dat Amade nastreeft, brengen ze goed over: ‘Ik heb ervoor gekozen de impact [van petrichor] te observeren die het heeft op onze fysicaliteit: de naadloze organische lijn die onze zintuigen verbindt, het lichaam moeiteloos in harmonie brengt en het verruimt tot zijn volste potentie.’

Veel somberder is de Chinese Menghan Lou, die behalve in Guangdong ook bij het Nederlands Dans Theater danste. ‘Leven betekent verscheurd worden. Terwijl we proberen te voldoen aan een scala van verwachtingen, verliezen we onszelf: wie we zijn en wat we met ons leven willen doen.’

In Dissonance geeft hij dat vorm in een Victoriaans, Alice in Wonderland-achtig tafereeltje van twee meisjes met dezelfde crèmekleurige rokjes en bloesjes, en dezelfde pruikjes, rond een tafel met een ouderwetse telefoon, die soms rinkelt. Ze verwachten daar kennelijk weinig goeds van. Alles wat Kalin Morrow en Violet Broersma doen ademt beklemmend ongemak en onbehagen, mooi lichamelijk vormgegeven met uitbarstingen, en tegenstribbelende uitbarstingen. Thijs Scheele zet er dreigende akkoorden onder.

Ze willen contact met de buitenwereld, maar zijn daar ook bang voor. Uiteindelijk durft er een de telefoon op te nemen: ‘Hello, is that you?’ Maar dat lucht niet op. Een verfrommelde brief krijgt gezelschap van een lading proppen uit het plafond. Het is toch weer de liefde die roet in het eten gooit van rust, geluk en zelfverwerkelijking.

Het meest abstracte en extreme stuk is van Astrid Boons. Ze gaat uit van het idee dat we alleen kunnen bestaan in co-existentie met anderen. Ze danst het stuk zelf, met Maria Chiara Mezzadri. Ze liggen op hun buik en proberen los te komen van de grond, vooral hun billen, maar hun lichamen vallen steeds weer terug. Het ziet er gekweld uit. Ook als ze staan, en elkaar vinden in een pose die doet denken aan Michelangelo’s tekening van het lichaam in de cirkel. Het lijkt even op harmonie, maar het leidt niet tot ontspanning. ‘We zien flitsen van scheiding, onvolledigheid, invloeden en zintuiglijke interactie tussen twee dansers.’

Het fysiek zware Rhizoma heeft een lange spanningsboog en weinig dynamiek. Een gewaagde onderneming dus, maar je volgt de zoektocht toch mee met de dansers. Here we live and now – en dat is niet altijd een feest.

Foto Dissonance: Robert Benschop