Er wonen twintigduizend Kaapverdianen in Rotterdam, maar in de theaters merkte je daar maar weinig van. En toen was er Art e mais (Kunst en meer), een theatergroep die Kaapverdiaanse verhalen wil vertellen.  Nadrukkelijk niet alleen aan mensen met dezelfde achtergrond, maar ook aan andere stad- en landgenoten – in het Nederlands dus. De eerste voorstelling Helden is daarvan meteen een geslaagd voorbeeld.

Vanaf het begin is het op het podium zo gezellig als op een zuidelijk dorpsplein bij mooi weer. Een prima band verhoogt de sfeer nog. In het midden ligt een slordige hoop van pallets en kisten. Een strenge opzichtster met een irritant en keihard fluitje zet het vrolijke gezelschap aan het werk. Ineens zijn ze havenarbeiders geworden. De Kaapverdianen zijn een zeevarend volk. Zo kwamen ze ook in Rotterdam terecht.

Cabo Verde, de eilandengroep ten westen van Senegal, was eeuwenlang een kolonie van Portugal. Zoals overal in de koloniën kwam de bevolking in verzet en ontstonden er bevrijdingsbewegingen, vaak rond het midden van de vorige eeuw. Uitbuiting door de Portugezen onder dictator Salazar en de hongersnood van 1940, die een kwart van de bevolking het leven kostte, wakkerden het vuur aan.

De held van Kaapverdië en Guinee-Bissau was Amílcar Cabral (1924-1973). Art e mais vertelt over zijn leven en vraagt zich tegelijkertijd af wat helden precies zijn. In de interactie met het publiek, die nogal eens voorkomt in de voorstelling, noemen mannelijke toeschouwers, gevraagd naar hun helden, nogal eens hun vader. Een veilig antwoord in een hechte groep: het gros van de bevolking heeft Kaapverdiaanse wortels.

De jonge Amílcar viel op door zijn slimheid, schreef al jong gedichten en kreeg een beurs om in Lissabon landbouwkunde te gaan studeren. Hij vond er een blanke vrouw, had een goed leven kunnen hebben in Portugal, maar ging toch terug naar Afrika. Zowel in Kaapverdië als in Guinee-Bissau, ook een Portugese kolonie, zette hij bevrijdingsbewegingen op. Art e mais besteedt minder aandacht aan de feiten van de strijd dan aan Cabrals pogingen de Kaapverdianen te emanciperen door ze bewust te maken van hun cultuur en dus hun identiteit. Hij stimuleerde ook het platenlabel Morabeza Records in Rotterdam van João Silva, waar in 1965 de eerste Kaapverdische plaat verscheen. Zo werd Rotterdam de muzikale hoofdstad van Cabo Verde.

Silva maakte ook de aangespoelde zeelieden en andere emigranten wegwijs in Rotterdam. In de voorstelling zit een erg grappige scène over hoe je in Nederland op verjaardagsbezoek gaat en een meisje ten dans vraagt. Sleep haar niet meteen de dansvloer op, maar bied haar eerst een drankje aan. Als ze niet veel voelt voor jouw manier van dansen, kun je altijd de polonaise proberen. Daar was kennelijk een handleiding voor; achter het toneel zie je de instructie geprojecteerd. Andere beelden gaan over de geschiedenis van Cabral of laten geboeide slaven zien; de eilanden speelden lang een kwalijke rol in de slavenhandel.

Art e mais is een veelzijdig gezelschap. De speelstijl is losjes, de acteurs zoeken regelmatig contact met het publiek en discussiëren onderling over de aanpak en de rolverdeling. Boyd Grund klaagt dat hij als enige blanke altijd de rotrollen krijgt. De aanpak doet denken aan vormingstheater uit de jaren zeventig, maar drammerig wordt het nooit, ook dankzij de zelfrelativering van de acteurs. Niet iedereen speelt steeds even goed en verstaanbaar, maar enthousiasme, humor en muziek maken veel goed. Sonia Andrade zingt ook nog eens prachtig.

Helden is een voorstelling die dankzij regisseur Sandro Lima mooi het midden gevonden heeft tussen docerend en speels, tussen ontroerend en grappig, tussen maatschappijkritiek en humor, tussen activerend theater en amusement, tussen vrolijkheid en verdriet.

Cabral maakte de onafhankelijkheid net niet mee. In 1973 wordt hij vermoord door een van zijn eigen mensen. De Portugese geheime dienst had daar de hand in. Een jaar later maakte de Anjerrevolutie een eind aan het fascistische bewind in Portugal en kon Cabo Verde zijn eigen toekomst gaan vormgeven.

Foto: Arelys Winklaar