Geholpen door Nimo Hoddoon klautert Paulien Wolvekamp (82) op een barkruk in de nagebouwde Rotterdamse havenkroeg die de set vormt van Heimwee, de nieuwe voorstelling van Alize Zandwijk in het Ro Theater. Ze begint te vertellen over haar leven. Hoddoon, een jonge Somalische, blijft naast Paulien zitten en brengt af en toe met zachte hand enige sturing aan in haar betoog. Hoofd- en bijzaken verlaten het overvolle geheugen van de oude vrouw als de banjirs, de buiten hun oevers tredende rivieren die delen van Java van tijd tot tijd onder water zetten. Het publiek spoelt mee op de stroom, tastend naar houvast.

Paulien is in grote welstand opgegroeid op een rubberplantage, omringd door bedienden. Als de buitenechtelijke dochter van de Nederlander die de plantage runde, en een Javaanse moslima. Omdat haar moeder weigerde met haar vader te trouwen belandde Paulien in een niemandsland van jeugdzorg en pleeggezinnen. Tot zo ver kunnen we haar nog volgen. Maar haar moeder verdwijnt spoorloos uit haar verhaal. En Paulien begint out of the blue te vertellen over elektroshocks die ze kreeg toegediend. We begrijpen maar half dat dat iets te maken had met verzet, met haar verlangen naar een ‘eigen kamer’.

Wolvekamps ellenlange monoloog is een van de vele hoogtepunten van Heimwee. Haar verhaal mag onsamenhangend zijn en veel te lang duren, we hebben daarvoor al zoveel moois gezien en gehoord dat we geconcentreerd blijven luisteren. Elf migranten zonder enige podiumervaring, door Zandwijk en haar dramaturg Liet Lenshoek bijna letterlijk van de straten van Rotterdam geplukt, vertellen over de cultuurclash tussen hun nieuwe thuisland en landen van herkomst – Suriname, Somalië, Georgië, Armenië, Indonesië, Frankrijk en de Kaapverdische Eilanden.

Hoddoon komt als elfjarig meisje in Nederland aan en kijkt verbijsterd om zich heen. Ze had altijd gedacht dat blanken wit waren, maar ze ziet alleen maar roze mensen. En dan die gele treinen. Wie schildert een trein nou geel? Surinamer John Silvin geeft een college kredietcrisis waar menige beleidsmaker nog wat van kan opsteken. Een crisis is als het weer, houdt de gepensioneerde drukker ons voor. Hij komt en hij gaat, en intussen moeten we er maar het beste van maken.

Silvin blijkt een topperformer, net als Francisco de Brito, de Kaapverdiaanse oud-bokskampioen die op de bartop showt wat zijn gespierde lichaam vermag, tot verrukking van het publiek. Zanger en gitarist Beppe Costa begeleidt met grote allure, en de elf barsten ook zelf regelmatig los in gezang, alleen of met elkaar. De enige geboortige Rotterdammer in de show is de oude zeebonk Niek Hoek (75), getooid met een imponerende snor, die met verve oude havenschlagers ten beste geeft.

De enige pro is Fania Sorel, die bardienst heeft – het publiek kan tijdens de voorstelling gewoon drankjes halen – en enkele liederen zingt. Zandwijk zit midden in het café en spoort haar amateurs af en toe luidkeels aan: ‘Harder praten, Paulien, harder praten!’ Haar interrupties onderstrepen slechts de passie en onbevangenheid waarmee alle elf hun verhalen vertellen. De Molukse Betty Liewes moet even onderbreken, overmand door emoties; ook het publiek pinkt menig traantje weg.

Dit theaterseizoen is nog jong, maar het kan niet anders of Heimwee is een van de hoogtepunten. Hilarisch, ontroerend, wervelend – een rollercoaster. Uren na de voorstelling knetteren tussen de oren van de toeschouwers nog steeds hun eigen associaties na met weggaan en thuiskomen, losgewoeld door elf ‘medelanders’ die dankzij Zandwijk en Lenshoek ver boven zichzelf uitstijgen.

(foto: Leo van Velzen)