Kirsten van Teijn is de naam. U kent haar nog niet, waarschijnlijk. Vrouw, 26, uit Heiloo, Noord-Holland. Daarom praat ze met een dikke L. Heiloo, bedevaartplaats waar de maagd Maria bij een putje is verschenen en waar witte leggings nog steeds in zijn. Plek waar Kirsten van Teijn zonder richtlijnen op de wereld werd gekwakt. En waar vandaan ze vluchtte.

De vlucht voerde langs de kleinkunstopleiding van de Bossche Koningstheateracademie en werd in 2013 een zegetocht in Groningen, tijdens het Studenten Cabaret Festival. De grote indruk die ze maakte met haar energieke, soms licht hysterische radeloosheid, leverde haar zonder problemen een gerenommeerd impresariaat op. Dat heeft met haar een pure kleinkunstparel in huis gehaald.

Het openingslied van haar debuutprogramma Heilloos, een lofzang op haar eigen stem, trekt de hele zaal in één keer bij de les. Godallemachtig, wat pakt ze je, begeleid door haar lekker vuig spelende gitarist Leon Sibum, bij de strot. En ze laat niet meer los. Anderhalf uur lang. Als was in haar handen word je en dan doe je alles wat ze vraagt.

Heilloos gaat over de angsten en de verlangens, het lief en het leed van Kirsten van Teijn. Maar goddank is Heilloos niet een zoveelste exercitie op een cabaretpodium van een jonge vrouw die haar eigen navel als middelpunt van een oninteressant universum heeft verklaard. Haar universum is bijzonder genoeg, waardoor dit programma die hedendaagse cabaretplaag met verve ontstijgt. Meer dan dat.

Van Teijn gooit tijdens haar voorstelling telkens weer een extra luikje open, wordt steeds kleiner en kwetsbaarder en laat zichzelf uiteindelijk helemaal kennen. In al haar contrasten. Verdriet wordt bezongen op een feestelijke melodie (Alles kan kapot), geluk wordt met wantrouwen ontvangen (Te goed). Een tweede verhaallijn is die van haar familie, haar afkomst. Met een hoofdrol voor haar opa, een schuinsmarcheerder. En ze vergeet niet de grote lach uit de zaal te halen met een aantal fijn brutale verhalen.

Heel fraai transformeert ze van een verlaten vrouw die schreeuwt door niets geraakt te worden, tot een huilende clown. Letterlijk, met een rode neus. Deze engel der wrake zingt dat ze Hartstochtelijke haat in zich draagt en wordt langzaam een kleine bang meisje dat naar huis verlangt, naar veiligheid en de pruttelende pannen op het fornuis van haar moeder. Stoere uitspraken worden abrupt gevolgd door een gevoelig prachtlied. Over het verlangen het eens niet alleen te doen, maar met een sterke partner naast zich. Bij wie ze klein kan zijn: ‘Als jij geen nee bij jou, kan ik geen ja bij jou. Als jij niet groot bij mij, kan ik niet klein bij jou.’

Valt er nog wat te kniesoren? O jawel. Dat er hier en daar best wat rust in de tent mag worden aangebracht, dat die energie niet de hele voorstelling over de plinten hoeft te klotsen. Maar dat gaat allemaal komen. Ga kijken. Kirsten van Teijn is de naam. Uit Heiloo.

Foto: Jaap Reedijk