Een ravissante roze glansjurk, een platinablonde pruik, de juiste belichting en het bescheiden podiumpje loopt ineens over van glamour. Dat is de magie van het theater. Voor elke voorstelling richt Mooi weer & zo hun eigen theatercafé opnieuw in. De acteurs spelen in de hoek, op de bar en tussen de toeschouwers. Dit keer een vlotte bewerking van Henrik Ibsens Hedda Gabler.

Mannen en vrouwen in jacquet staan in aanbidding om de centrale verschijning heen. Zo heeft Hedda het graag. Ze zingt ‘Diamonds are a girl’s best friend’. Als ze zegt dat het huis naar bloemen stinkt, is dat een echo van Mathilde Willink: ik hou niet van rozen, gooi maar in de gracht. Marilyn + Mathilde = Hedda Gabler. Die keuze geeft ruimte voor spectaculair beeld.

Haar man Jurgen Tesman heeft zich in de schulden gestoken om zijn verovering in de watten te leggen. Ze zijn net terug van een maandenlange huwelijksreis. Financieel is dat problematisch, maar sinds hij is gepromoveerd op een verdienstelijk werkje over sloffen in de late Middeleeuwen, hoopt hij op een aanstelling aan de universiteit. Over zoiets banaals als geld wil Hedda niet praten.

Zo weten we meteen hoe de verhoudingen liggen. Een dorre wetenschapper en een aan spanning verslaafde glamourpoes – liefde is niet de basis van deze relatie. Zeker niet van de kant van Hedda. En haar pantoffelheld wil haar best vereren, maar toch komt de wetenschap bij hem op de eerste plaats. Hij is tevreden, zij zit hopeloos vast in een provincieplaatsje tussen mensen die alleen maar leuk zijn om te manipuleren. Omdat er niets te beleven is, speelt Hedda met emoties. En met de pistolen van haar vader, de plaatselijke generaal. Sinds Tsjechov weten we dat als je in een voorstelling een pistool laat zien, het ook afgaat.

De bewerking die dramaturg Alexander Schreuder maakte, is helemaal van deze tijd: snel, helder en spetterend. Niemand mag de kans krijgen om zich te vervelen, dus voor subtiliteit en een geleidelijke opbouw is weinig ruimte. Met regisseur Eva Lemaire zoekt Schreuder de extremen op; als iemand vol afschuw ‘Nee!’ roept, gebeurt dat meteen een keer of tien.

Dat die speelstijl niet gaat storen, komt doordat de acteurs er goed in zijn. Maxime Heemskerk speelt Hedda vanaf het begin als een verwende vulkaan zonder scrupules. Met de energieke huisvriend Brack (Edouard Kain) heeft ze een relatie, dat is ook meteen duidelijk. Jurgen (Carl Hoogvliet) is vanaf het begin het lulletje rozenwater. Hij hoeft maar aan een glas te ruiken om lallend dronken te zijn. Deze Hedda Gabler is Ibsen in de snelkookpan.

De bewerking mag niet de meest genuanceerde zijn, ze werkt wel. Drie iconische liedjes van Monroe typeren Hedda; naast ‘Diamonds’ zijn dat ‘My heart belongs to daddy’ en ‘I wanna be loved by you’.

Schreuder breidt de liefdesperikelen uit met lesbische mogelijkheden, waar Hedda graag aan meedoet. De wetenschapper in het stuk die wel briljant is, is hier een vrouw: Ella Løvborg (Marit Hooijschuur) heeft een liefdesrelatie met haar trouwe assistente (Julia Diepstraten). Goede rollen, terwijl de bijdrage van Louis Lemaire als licht seniele oom wat amateuristisch blijft.

De aanstekelijke klits-klets-klanderaanpak, met showy elementen en de traditionele maaltijd zorgen ervoor dat er een relatief jong publiek naar het theatercafé komt. En inderdaad, dat verveelt zich niet.

Foto: Maarten Laupman