Hoeveel kanten van Hedda Gabler zijn er te ontdekken? Ivo van Hove regisseerde zijn derde in twaalf jaar tijd. Na New York Theatre Workshop (2004) en Toneelgroep Amsterdam (2006) nu bij het National Theatre in Londen. Deze keer met Ruth Wilson, die naast een indrukwekkende theatercarrière bij groter publiek bekend is als de vilein-schizofrene Alice in de tv-serie Luther

De negentiende eeuw in Henrik Ibsens visie is een deprimerende tijd. De rol van een vrouw van zekere komaf lag bij voorbaat vast: ondergeschikt in een patriarchale samenleving met masculiene waarden. Iedere ambitie was een garantie voor problemen. Hedda’s luxeleven met aanzien als generaalsdochter verandert wanneer de generaal haar onbemiddeld achterlaat. Over een moeder wordt niet gerept. Ze trouwt onder haar stand met academicus George Tesman. ‘Nothing excites him more than an old bookshop’ schampert Hedda tegen huisvriend rechter Brack, een kompaan uit haar vroegere leven. En daar zit ze. In een ongewild huwelijk, een ongewild huis, een ongewild leven.

Dan verschijnt Lovborg, oud-studiegenoot van Tesman. Met hem was er dat verleden, dat haar opwond en hem naar de rand van de afgrond bracht. Zij bleek zijn bron van inspiratie. Met zijn komst komen alle personages onder druk: Tesman met zijn verholen jaloezie op Lovborg; Lovborg met zijn fatale passie voor Hedda; Thea Elvsted met haar gevoelens voor Lovborg. Tussen deze figuren meandert de machiavellistische Brack.

Wat Hedda Gabler nog steeds tot een iconisch stuk maakt, is de tijdloze problematiek van menselijk gedrag in intermenselijke relaties. Van Hove legt dit glashelder bloot. De nieuwe versie van schrijver Patrick Marber heeft een lichte toon. De suggestie van seksuele intenties zijn explicieter: tussen Brack en Hedda en aan het eind tussen Tesman en Thea Elvsted. Enkele dialogen brengen door een typisch Engelse tongue-in-cheek benadering de zaal met regelmaat aan het lachen. De feilloze timing van deze groep acteurs doet de rest.

Gekleed in mooi esthetisch chic (An D’Huys), in een licht vormgegeven deurloze loft met de noodzakelijke pistolen van de generaal aan de muur en een piano als relikwie van een voorbij verleden, badend in wit en geel licht (Jan Versweyveld) zijn dit mensen en emoties van hier en nu. Dan moet de tragiek nog beginnen.

Want ja, ook Van Hoves Hedda strijdt tegen haar verstikkende omgeving. Wilson speelt met nuance de onderdrukte ergernis in haar dialogen met Tesman, die in de vertolking van Kyle Soller nu eens niet een al te sullige academicus is. Ze is sarcastisch neerbuigend naar tante Juliana (een jong gecaste Kate Duchêne), nerveus gespannen in confrontaties met Lovborg (Chukwudi Iwuji). Haar gesprekken met Brack (Rafe Spall), waarin beiden alle registers openen, tonen genadeloos haar dubbelheid: slachtoffer of aanstichter. Tegen hem moet ze het uiteindelijk afleggen.

Maar meer nog dan de relaties tussen de personages toont deze productie Hedda’s strijd met haar eigen conflicterende emoties. Als een vrouw van nu kan ze de schuld niet afschuiven op haar omgeving. Woede en wanhoop lijken bij deze Hedda veroorzaakt door frustratie over dat eigen onvermogen, en Wilson speelt alle lagen even overtuigend. Naast natuurlijk spel, kiest Van Hove twee extremen: razernij en verstilling. De eerste lijkt over de top, maar werkt juist zo versterkend op de tweede. Zo raast Wilson als een dolle door de bloemenweelde en verandert de witte vloer in een slagveld. Verscheurd door jaloezie vernietigt ze met uitzinnige uithalen Lovborgs levenswerk, ‘het kind’ van hem en Elvsted, en danst als een wilde rond de brandende puinhoop.

De momenten van Hedda’s vertwijfeling isoleert Van Hove in verstilde, korte en eenzame scenes. Met alleen Wilson op toneel verandert de belichting en doet ook de ijle weemoedige stem van Joni Mittchells Blue haar werk. ‘Everybody’s saying that hell’s the hippest way to go, well I don’t think so, but I’m gonna take a look around it, though.’ Toegegeven, muziek versterkt emoties. En in Van Hoves werk speelt muziekkeuze vaak een belangrijke rol. (Met duidelijke favorieten, zoals een Nina Simone die ook al in De dingen die voorbij gaan te horen was). Maar juist in die verstilling is Wilson op haar sterkst. Met kleine gebaren en aarzelende woorden maakt ze de wanhoop van een innerlijk verscheurde Hedda voelbaar. Na het bericht over Lovborgs dood en een confrontatie met een steeds scrupuleuzer Brack, neemt ze de finale beslissing. Nog één razend beeld en dan de verstilling. Op de witte vloer blijven sporen van de strijd, het pistool van de generaal en klanken van Nina Simones vertolking Wild is the wind.

Foto: Jan Versweyveld