De dansvoorstelling Hear_me wil net zo toegankelijk zijn voor doven en slechthorenden als voor anderen en daarom maakt The_And music gebruik van shirts die voorzien zijn van de SoundShirt-technologie: het dragen van deze shirts is uitsluitend voorbehouden aan dat deel van het publiek.

De shirts ogen op het eerste gezicht als doorsnee, maar middels de tientallen trilsensoren in armen, borst en rug waarvan zij zijn voorzien, zijn de dragers ervan in staat om de voorstelling muzikaal zowel als choreografisch somatisch te ondervinden. De getuigenissen na afloop beschrijven daardoor deel te zijn geweest van een waarlijk immersieve ervaring.

Choreograaf Remy Tilburg heeft zich ten doel gesteld met zijn zes dansers te laten zien hoe communicatie via taal vervangen kan worden door communicatie waarbij het lichaam zelf de taal voortbrengt, de woorden voorbij. Niet alleen de shirts debuteren in deze voorstelling: het is na eerdere choreografieën voor kleine bezettingen eveneens de eerste grote dansvoorstelling van Tilburg.

De voorstelling opent met de dansers die zich in verplaatsende tableaus groepsgewijs over de diagonaal naar een monumentaal architectonisch fragment bewegen. Is het een hemelpoort? Is het een restant van een verdwenen beschaving? De grote deuren scharnieren niet zoals dat gebruikelijk is: de linkerdeur kantelt de sponning uit, de rechter verdwijnt rechtstandig de lucht in om de inhoud daarachter te onthullen, en dit lijkt een voorbode van de wereld die Tilburg ons voor wil toveren.

Het daaropvolgende deel confronteert meteen met een uitgebreide presentatie van het ensemble dat zijn eigen taal bezigt. Soms opereren ze synchroon, maar vaker als individuen met een eigen tongval. Deze afwisseling van soli en ensembles met af en toe een duet en een spaarzaam trio: de dansers beheersen hun onalledaagse idioom perfect. De vaak gebroken, getordeerde, of anderszins uit het lood getrokken bewegingen vormen snel achter elkaar geplaatst een heel eigen communicatiesysteem. Soms zou je als toeschouwer willen dat ze tempo terugnemen, zoals je ook zou vragen aan iemand die te rap spreekt in een vreemde taal die je niet helemaal goed beheerst.

Tilburg wil een toekomst laten zien waar de mensheid eindelijk verlost is van belemmerende aannames en beperkende scheidslijnen: we moeten uit onze bubbels breken. Hij stelt daar een utopische werkelijkheid tegenover waar we geen taal meer nodig hebben, maar lichamen direct creatief met elkaar communiceren. Hij is op zoek naar een universele woordeloze taal van waaruit we weer nieuwsgierig kunnen zijn en open kunnen staan.

De dansers zijn daarbij uniform uitgedost in nauwsluitende bodysuits, inclusief een badmuts-achtige hoofdbedekking. Over hun rug loopt een soort reptielachtige ruggengraat: dit lijkt een toekomstige mutatie van de mensensoort in een volgend stadium, voorbij de homo erectus. De keus voor een uniforme behandeling van elk individu reduceert het ensemble weliswaar tot één soort, maar maakt het daarmee nog niet tot een gemeenschap. Het benadrukt de gelijk(waardig)heid, maar associeert ook met gelijkvormigheid en conformisme.

Deze choreografie is niet altijd even leesbaar. Het is heel boeiend en verrassend bij vlagen, maar blijft ook op afstand. Misschien ligt dat nog het meest aan het muzikale weefsel dat de choreografie onderdompelt in een akoestisch volle badkuip waarbinnen de dansers zich manifesteren. Als tegen het eind een zeldzaam moment aanbreekt waar een aanstekelijk swingend ritme de dans optilt, opent de voorstelling zich uitnodigend naar het publiek. Het is jammer dat hiervan niet meer momenten zijn, maar dat is een kanttekening bij een interessant concept dat overtuigend waargemaakt wordt door een strak beheerst ensemble.

Foto’s: Sabine van der Vooren