Een balletdansend nijlpaard, een schaap onder de douche en een leeuw die een kussengevecht begint – Hé, wie zit er op de wc? is een vrolijke beestenboel. Regisseur en schrijver Olaf van de Ven bracht twee prentenboeken van Harmen van Straaten samen tot één kleurrijke voorstelling over een klein, dagelijkse avontuur.

Hoewel de titel verwijst naar het ene prentenboek, volgt de voorstelling grotendeels het verhaal van een tweede prentenboek, Retteketet! We gaan nog niet naar bed. Dit boek heeft een heldere lijn die zich goed laat vertalen naar het theater. Het is bedtijd voor een jongetje en zijn knuffels – allemaal gespeeld door poppenspeler Alexander Brouwer -, maar de knuffels willen niet naar bed. Steeds als ze net slapen, verschijnt er een nieuwe knuffel ten tonele met een nieuw idee voor een spelletje. De dieren spelen tikkertje, houden een kussengevecht en glijden van de trapleuning. Het is een ondeugend feestje, waarbij de knuffels het toneel onder donsveertjes bedelven en het publiek natspuiten, tot groot genoegen van de jonge toeschouwers.

Het verhaal heeft een duidelijke opbouw met veel herhaling, waardoor het goed behapbaar is. Een voor een worden nieuwe personages geïntroduceerd en er komen steeds bekende gezichten van eerder in de voorstelling weer terug. De dramaturgie wordt alleen wat rommelig wanneer de verhaallijn van het boek Hé, wie zit er op de wc? erin wordt gevlochten. Na al dat spelen moeten de dieren natuurlijk plassen, maar de wc is bezet. Met een slimme decorwissel wordt van een bed een wc-deur gemaakt, waarbij de dieren in de rij gaan staan. Plots worden er allerlei nieuwe knuffels geïntroduceerd, die een eigen rij vormen naar de toiletdeur. De personages uit Retteketet! We gaan nog niet naar bed lijken hierbij, ondanks hun aanwezigheid op het toneel, vergeten te worden tot ze weer nodig zijn om de voorstelling mooi af te ronden.

Het plot van Van Straatens Hé, wie zit er op de wc? leent zich prima voor een prentenboek, maar is voor het theater net te dun. Waar het begin met de nachtelijke spelletjes nog vol beweging en afwisseling zit en veel gebruik maakt van beeldende grapjes, is het tweede deel statischer en visueel minder spannend. De voorstelling draait in dit gedeelte niet om veel meer dan dieren die staan te wachten tot de wc vrij is.

Brouwer weet met zijn spel wel de aandacht van het publiek goed vast te houden. Hij is een prettige performer die vooral vriendelijkheid uitstraalt en de jonge kijkers zonder moeite meeneemt in het verhaal. Het is indrukwekkend hoe hij op hoog tempo de verschillende personages, elk met een eigen stemmetje, in dialoog laat gaan. Hij wordt daarin bijgestaan door prachtige, kleurrijke poppen en maskers van De Beeldmakerij. Op sommige momenten houdt Brouwer in beide handen een pop en draagt hij zelf nog een masker, razendsnel wisselend van stem en karakter. Hij slaagt erin je bijna te laten vergeten dat hij de enige uitvoerende op het toneel is.

Situaties of dieren die misschien spannend kunnen zijn voor jonge kinderen worden met humor direct onschadelijk gemaakt. Zo heeft de leeuw zijn scherpe gebit eerst onhandig omgekeerd in zijn mond. Er is duidelijk goed nagedacht over de belevingswereld en de behoeften van het jonge publiek. Hé, wie zit er op de wc? is daarmee een kleurrijke, vrolijke voorstelling met goed oog voor de doelgroep.

Foto: Elodie Vreeburg