In Hassan en Moos raken twee beste vrienden in conflict vanwege hun verschillende mening over de Israëlische bezettings- en apartheidspolitiek. Het stuk roept de vraag op: wat weegt zwaarder, de lieve vrede bewaren of het moeilijke gesprek aangaan?

De voorstelling, die vooral in klaslokalen wordt gespeeld, begint met een uitbundige kennismaking met de titelpersonages. De joodse Moos (David Roos) en de islamitische Hassan (Yassine el Amriti) zijn lekkere schoffies: ze hebben uitgerekend dat, als ze zelf een pot mayonaise kopen, ze jaarlijks 180 euro kunnen besparen op hun dagelijkse portie friet, en vertellen met veel bravoure over die ontdekking. Ondertussen bestoken ze elkaar met wederzijdse vooroordelen over gierige joden en criminele Marokkanen – slim laten Roos en El Amriti die ‘grapjes’ balanceren op de grens tussen goedmoedige plaagstootjes en nauwelijks verholen wreedheid.

Zo wordt de vriendschap vanaf het begin als zowel iets stevigs als iets uitermate precairs neergezet. Even later komt het tot een uitbarsting: na de zoveelste wandaad van de Israëlische regering duikt Hassan met een groepje andere jongens met een Palestijnse vlag bij het huis van Moos op. Op een gegeven moment wordt er een steen gegooid, waardoor de moeder van Moos in het ziekenhuis belandt. Het incident leidt tot een fikse ruzie, waarin Moos en Hassan eens echt het achterste van hun tong laten zien.

Vanaf dan schakelt de voorstelling heen en weer tussen scènes van vóór en na het incident. De hoogtijdagen van de vriendschap worden voornamelijk uitgebeeld via TikTok-filmpjes die de vrienden onder de naam ‘de mayobroers’ maken, en waarin ze vooral aan hun kijkers de do’s en don’ts uitleggen als je bevriend wilt zijn met een jood of een moslim. Steeds wordt dat gekoppeld aan een scène ná het incident, waarin de bittere realiteit binnensijpelt dat het zelfs vóór de ruzie al vaak niet makkelijk was. Op een joods voetbaltoernooi waar Moos Hassan voor had uitgenodigd, zo blijkt achteraf, werd die laatste door de andere spelers vanaf het begin met de nek aangekeken en getreiterd – tot het moment waarop hij zelf iemand een antisemitische verwensing naar het hoofd slingert, en wordt weggestuurd.

Slim laten de makers zo zien hoe wederzijdse uitsluiting tussen joden en moslims als een vicieuze cirkel werkt, waardoor zelfs mensen van goede wil tegen de ‘ander’ geradicaliseerd kunnen raken. Maar het boeiende aan de tekst van Tomer Pawlicki is dat het niet alleen over de identiteit van de jongens gaat, maar ook over hun denkbeelden – en als een van de twee de structurele onderdrukking van de Palestijnen verdedigt, een volk waarmee Hassan zich via de ummah verbonden voelt, wordt het nog een stuk lastiger om elkaar vast te houden.

De discussie tussen de twee maakt de voorstelling extra spannend en relevant, maar het wringt ook op een paar plekken. Ten eerste vermijden de makers iedere schijn van partijdigheid in het conflict: de Israëlische hasbara die Moos uitkraamt (het recht op zelfverdediging etc.) blijft in de voorstelling equivalent aan het standpunt van Hassan dat Israël een bezettingsmacht is (de huidige genocide wordt in de voorstelling buiten beschouwing gelaten). Dat is begrijpelijk vanwege de focus van de makers op verzoening – Hassan en Moos gaat in feite niet over Israël en Palestina, maar over de polarisatie die dat conflict hier oplevert.

Ten tweede willen de makers vanwege die insteek ook net iets te graag een optimistisch einde aan hun voorstelling breien. In de basis komt het erop neer dat Hassan en Moos gezamenlijk besluiten het niet meer over hun verschillen te hebben, maar op hun overeenkomsten te focussen. Een dergelijk slot voelt als gemakzuchtige struisvogelpolitiek in een tijd waarin met steun van onze eigen regeringen een volk wordt uitgemoord.

Aan de andere kant: Hassan en Moos levert vanzelf ook weer gesprekken op, mede door de dialogen die in samenwerking met stichting Deel De Duif na iedere klassenvoorstelling worden georganiseerd. Juist door dit onderwerp zo helder voor het voetlicht te brengen geeft het stuk je hoe dan ook de kans je er rechtstreeks toe te verhouden, en de vraag voor jezelf te beantwoorden: is het goed of juist slecht om de lieve vrede in de eigen samenleving te bewaren in tijden van genocide?

Foto’s: Sanne Peper