Een leeggelopen, rood ballonnetje, slap bungelend voor het kruis van een vrouw – heel lastig om dan niet aan een ineengeschrompeld mannelijk geslachtsdeel te denken. En dat is waarschijnlijk ook precies de bedoeling van Mouna Laroussi, de choreografe van Haschoema (Arabisch voor ‘schaam je!’).

In dit stuk, een werk dat al langere tijd in ontwikkeling is, richt Laroussi de focus op het effect van sterke sociale controle, die in de Arabische cultuur met name (jonge) vrouwen in een knellend keurslijf dwingt en die voortvloeit uit de heersende opvatting dat de eer van de man tussen de benen van de vrouw ligt (op het rode ballonnetje staat dan ook het woord ‘Honor’). Wat doet die druk met hen, hoe vertaalt zich dat naar het lichaam?

De Nederlands-Marokkaanse Laroussi (een ‘kaascous’, zoals ze zelf zegt), autodidact en afkomstig uit buikdans- en hiphopsferen, kiest in dit vrouwenduet voor een opvallend abstracte aanpak. Bij aanvang is bijvoorbeeld langdurig de naakte rug van Kim Hoogterp in beeld, schokkend en krampend, aan de grond vastgeketend zo lijkt het, en met schouderbladen die bijna griezelig uit haar rug steken, als afgeknipte vleugels. De smalle lichtbaan waarin de vrouw zit, benadrukt haar beperkte bewegingsmogelijkheden. In de loop van het stuk verruimen die zich. De danseressen rollen over de grond, richten zich op, nemen bezit van de hele vloer, krijgen een grotere actieradius, terwijl ook de soundscape (Gagi Petrovic) meer volume krijgt.

Laroussi’s ongepolijste, krachtige vocabulaire is tamelijk beperkt en de bewegingsfrasen vormen zich nog niet soepel tot één samenhangend geheel. Compositie-elementen als herhaling, synchroon en gespiegeld bewegen moeten nog vanzelfsprekender op hun plaats vallen. Wat meer rijping kan geen kwaad, en Dansmakers Amsterdam biedt haar daartoe gelegenheid.

Wel zijn hier en daar mooie vondsten te zien. Bijvoorbeeld de ‘rode kreten’ die de vrouwen met omhoog gerichte blik lijken te slaken, de rode ballonnen voor hun monden gehouden. Of hun moeizame passen met schaamtevol tegen elkaar gedrukte benen, en hun slotduet, waarin ze tegen elkaar aan leunen, maar elkaar in zekere zin ook in de houdgreep hebben, tegenhouden. Een verwijzing naar het feit dat de onderdrukkende controle (in de Arabische wereld, maar ook daarbuiten wel) niet alleen door mannen, maar ook door roddelende vrouwen wordt uitgeoefend? Het zou kunnen, maar Laroussi laat ruimte voor meer dan één interpretatie, en dat is een pluspunt.

Foto: Hans Brinks