Willem Breuker had tot in zijn testament bepaald dat het kollektief dat zijn naam draagt na zijn dood niet meer verder mocht gaan. ‘Bedenk maar iets anders, noem het maar Drijfzand of zo,’ moet hij hebben gezegd. Met evenveel tegenzin als muzikaal enthousiasme speelt het Kollektief nu een spetterende afscheidstournee.

‘Zie je wel dat je ook gevoelig kunt spelen. Als je maar wìlt!’ zegt zangeres Loes Luca na een mooi lied uit Marie Galante van Kurt Weill. Het is een dierbaar cliché, dat veel jongetjes op pianoles wel eens hebben gehoord. Maar het is ook een traditionele kritiek op het Willem Breuker Kollektief in de afgelopen 38 jaar: waarom moet het allemaal zo hard en schetterend, kan het niet wat gevoeliger?

De afscheidsvoorstelling Happy end is inderdaad hard en schetterend en tegelijkertijd ook gevoelig. Het is een aaneenschakeling van hoogtepunten uit het werk van Willem Breuker, maar voorzien van achtergrondprojecties op zeven schermen die de muziek plaatsen tegen de geschiedenis van het free jazz ensemble sinds de oprichting in 1974. We zien de oude mannen op het podium als jonge knapen en verbazen ons erover dat ze nog altijd zo geweldig kunnen blazen en timmeren. Ze spelen alle elf een lange solo, tegelijk wordt er via teksten iets verteld over hun geschiedenis bij het kollektief en hun mening over Willem Breuker.

Die mening is af en toe ongezouten. Willem was natuurlijk geen heilige, hij was een muzikale dictator die geen woorden nodig had, die soms ontoegankelijk was, die zijn solisten maar liet aanploeteren tot er in zijn oren eindelijk echt iets gebéúrde. Maar wat kunnen ze geweldig goed spelen. Dat laten ze nu nog een keertje met elkaar horen.

Tegelijkertijd zijn er negen minioperaatjes in de voorstelling geweven. Miniopera, het is denk ik een geheel nieuw genre, vorig jaar bedacht door de redactie van het tv-programma De wereld draait door, die af en toe een librettist en een componist opdracht geeft een operaatje van niet meer dan één minuut te schrijven over een actueel thema. Hier wordt het anders gedaan. Teksten van vrienden en medewerkers van Willem Breuker zijn door trombonist, tubaspeler en componist Bernard Hunnekink op muziek gezet, vaak in een krachtig Eisleriaans idioom, en ze worden door de twee presentatoren, Loes Luca en acteur Peter Bolthuis, sterk gezongen. Hoogtepunt is toch weer een tekst van Breuker zelf, een brief van hem aan violiste Vera Beths met dwaze plannen en uitbundige filosofieën. Gezongen op de muziek van Hunnekink klinkt het als een absurd beginselprogramma van een doorgedraaide muziekvernieuwer. Zo is Willem Breuker tegelijk afwezig en aanwezig in deze aanstekelijke, klaterende, feestelijke, boze, nostalgische en kleurrijke muziekvoorstelling.