Van een afstand lijkt het een onooglijk gebouwtje, maar als je dichterbij komt, spreekt net iets te veel liefde en aandacht uit het gegoten beton en de staalplaten achterdeur. Het oplichtende apothekerskruis van de vierkante unit kleurt niet groen, maar wit. Het valt weg in het grijs van de namiddag. Dat witte wegvallen is misschien symbolisch, vanwege de specifieke waar die deze apotheek verkoopt. Of zou Dries Verhoeven niet hebben gewild dat voorbijgangers werkelijk met hun recepten zouden binnenstappen?

Happiness staat bijna twee maanden lang op het NDSM-terrein, voordat het naar Utrecht verkast voor Spring Autumn. Tussen de partyplekken en de terassen, de hippe hotels en de studentenwoningen, de ateliers en de creative industry-kantoren komt het vreselijk goed tot z’n recht. Als een kameleon heeft het nieuwe werk van Dries Verhoeven zich genesteld op een parkeerplaats tussen woon-, werk- en bouwplaatsen, op het allerlaatste stukje rafelrand van de NDSM.

Links en rechts wordt er druk gebouwd aan hippe appartementencomplexen. Alle woningen zijn al verkocht, meldt de productieleidster mij. Binnenkort zullen ook hier de scootertjes van drugsbezorgers af en aan rijden. Maar het drukke winkelgebied in Den Bosch, waar de installatie afgelopen zomer tijdens Festival Boulevard  in première ging, was ook een toepasselijke plek.

Als je het kleine gebouwtje binnengaat, alleen of in gezelschap, spreekt een jonge vrouw je toe vanachter glas. Haar licht doorschijnende huid, het donkere haar en de grote, diepliggende ogen maken haar heel aantrekkelijk. Met een aangename, maar zakelijke stem legt ze uit wat alcohol doet, hoe antidepressiva werken, hoe je coke en xtc gebruikt, wat je slikt, snuift of injecteert.

Een breed scala aan soorten dope komt voorbij, los van het feit of deze alleen op voorschrift verkrijgbaar zijn of vrij in gebruik, recreatief worden genuttigd of medicinaal, illegaal of legaal verhandeld worden. Je zou denken dat we die cursus allemaal wel uit ons hoofd kennen, maar dan blijkt toch hoe relatief beperkt in ieder geval mijn kennis is.

Wanneer je alleen bent met de vrouw, gaat de aandacht op en neer tussen de aanraakbaarheid van de meisjesrobot – spieren, botten en gewrichten zijn vervangen door talloze motortjes en kabels, die slechts in haar gezicht en hals bedekt worden met een zachtroze laagje siliconen – en de logica van de verhalen over diverse vormen van gefabriceerde vergetelheid en geluk.

In gezelschap valt op hoe graag iedereen de aandacht van de robotvrouw wil. Zo kunstmatig als haar verschijning is, zo hard ga je op zoek naar momenten dat ze overtuigt, als acteur, als pop in de kast. Een vergelijkbaar subliem gevoel wordt natuurlijk ook geleverd door al die verschillende drugs. Deze paralel tussen de marionet van Von Kleist en het artificiële geluk van de gebruiker is een meesterzet.

De apotheekster gaat niet in op de maatschappelijke context van de verschillende pillen, poeders, watertjes en andere substanties. Als verkoopster en voorlichtster beperkt ze zich tot de manier van toedienen en de werking. Ik vraag me af wat August de Loor van de installatie zou vinden. Hij zette in 1975 in Amsterdam het super-efficiënte Adviesburo Drugs op, dat decennia lang op parties testen deed, en daarvoor contact onderhield met ordehandhavers, burgervaders, klanten en dealers. Een typisch voorbeeld van Nederlandse maatschappelijke organisatie, eigenwijsheid en burgerlijke selfhelp.

Soms gaat de verkoopster zo op in haar verhalen dat ze zelf high lijkt. Met een licht dramatisch gebaar verruilt ze haar blik op jou voor een eindeloze verte of een onpijlbare diepte of innerlijk visioen. Zowel een groepje oudere Brabanders als een jonger stel hippe toeristen van ergens uit Europa, reageren enthousiast op de installatie.

Happiness thematiseert op een subtiele manier de maakbaarheid van ons gevoel, of de zoektocht naar die fabricage nu verloopt via overtuigende robots of chemische toevoegingen. De empathie die de robot oproept in de interactie, komt in de plaats van het gebruikelijke gemoraliseer over toestaan en tolereren.

In de kranten van de voorbije dagen was veel te doen over de start van het experiment met staatswiet en een rapport over de normalisering van drugsgebruik in de hoofdstad. Onderzoekers melden dat de situatie, zoals beschreven in De Achterkant van Amsterdam, tekenend is voor alle grote steden, maar columnist Rosanne Hertzberger grijpt het rapport aan om in NRC nog eens flink van leer te trekken tegen de hypocrisie van grachtengordelgebruikers.

In een ander artikel van NRC wordt een voor mij nieuw begrip geïntroduceerd: snuifschaamte. Vanwege de verwoestende werking van de productie van drugs, in Brabant en in Zuid-Amerika, zou de progressieve, pilslikkende Amsterdamse uitgaansmeute zich naast sojalattes en vliegboycot ook maar eens moeten afvragen hoe fairtrade en ecologisch verantwoord dat drugsgebruik eigenlijk is.

Verhoevens voorstel is gelukkig minder eenzijdig, of liever: hij verwijst naar een andere discussie. Waar oudere generaties drugs namen om de triestheid van een gebrek aan maatschappelijke vooruitzichten te ontvluchten, doet de huidige generatie het om zo efficiënt mogelijk te functioneren, als student of als makelaar in effecten. Heeft microdosing de toekomst? Rest ons, nu velen de maakbaarheid van de samenleving tot gepasseerd station hebben gebombardeerd, alleen nog de maakbaarheid van ons gevoel?

Terwijl ik op zeker moment weer alleen achterblijf in het universum van de robotvrouw en haar drugsaanbod, overvalt me na alle overdenkingen de rust die de kleine, zorgvuldig vormgegeven ruimte en de dito verschijning van de vrouw oproepen. Happiness werkt als een hefboom. Taboes rond gebruik en filosofische vragen over oorsprong en kunstmatigheid worden moeiteloos verbonden met de politieke strijd rond maatschappelijke vraagstukken als welzijn, gezondheidszorg en internationale criminaliteit. Het is bijzonder knap dat Verhoeven en zijn team dit allemaal kunnen losmaken met enkele (ogenschijnlijk) eenvoudige gebaren. Niet alleen ingenieuze bewegingen van de robotvrouw, het geheel is een knappe vorm van expanded choreografie.

Verhoeven wordt terecht gelauwerd vanwege de manier waarop hij in de openbare ruimte intieme rituelen weet te organiseren, op de grens van dagelijks gebruik (als consument, als burger) en grotere maatschappelijke en politieke bewegingen. Happiness is geen direct pleidooi voor legalisering, maar stelt wel de vraag waarom de verslaving aan alcohol, sigaretten en antidepressiva als een uit de hand gelopen consumenten-kwestie wordt behandeld, terwijl partydrugs steeds maar weer voor politiek spervuur mogen zorgen.

Foto: Karin Jonkers