‘Let me sleep on it’, antwoordde Meat Loaf zwetend op de vraag ‘Will you love me forever?’ Nog lang en gelukkig leven – voor de een is het een ideaal, voor de ander een dodelijk saai vooruitzicht. Bij Maas maakt Jasper van Luijk zijn eerste voorstelling voor kinderen, Happily Ever After.

Twee jongens zitten op een schuin muurtje. Er zijn ook twee meisjes in de buurt, dus moet je bedenken hoe je daar een beetje cool van afkomt. Herkenbaar en grappig, vast ook voor de schooljeugd waarvoor Happily Ever After ook gemaakt is.

Naast het muurtje staat een magnolia idyllisch te bloeien (het mooie decor is van Sanne Danz). Dan rolt er een appel naar beneden. Daarmee begon het onderscheid tussen geluk en ongeluk. Wie in die post-paradijswereld een hap van die appel neemt, valt dood neer. Ook heb je er muggen, de hik en lichaamsgeur. Allemaal redenen om kwijnend ter aarde te zijgen. Dat doen de dansers vol overgave. Het wordt een leuk spelletje, ook al omdat het reanimeren zo grappig is.

Als Inés Belda Nácher zich niet laat opwekken, wordt zij onderwerp van onderzoek. De andere dansers (Yeli Beurskens, Art Srisayam en Anton van der Sluis) doen dat alsof ze een slappe pop is. Een hoge vorm van loslaten. Uit de dood herrezen is ze trouwens spectaculair beweeglijk.

Geluk krijgt vele verschijningsvormen bij Jasper van Luijk. Overgave is een belangrijke. Als marionetten manipuleren de dansers elkaar, ze laten zich van een muurtje vallen en weten dat ze veilig terechtkomen of ze vliegen in de armen van hun mededansers.

Intussen lijkt de voorstelling ook over de dood te gaan: een interview met Van Luijk naar aanleiding van deze voorstelling ging daarover. Of over sterfscènes, wat weer iets anders is: de dood als podiumevenement, desnoods herhaalbaar. Dat is behoorlijk verwarrend.

Happily Ever After is een nogal eenduidig harmonisch en pastelkleurig gebeuren. De pianomuziek van Lennart Siebers pingelt onvermoeibaar vrolijk mee. Je voelt het verlangen naar iets contrasterends opkomen. Aan de andere kant getuigt het ook van lef om dat juist niet te doen. Geen uitbarstingen van muziek en beweging om de jeugd wakker te schudden, geen hiphopvirtuositeit halverwege uit angst voor verveling.

Lef heeft Van Luijk zeker. Hij is op zijn dertigste, nadat hij zich ontwikkelde bij Korzo en De Nieuwe Oost, een eigen gezelschap begonnen: Shifft gaat vanuit Utrecht proberen de Nederlandse danswereld te veroveren.

Dat de voorstelling na een sterk begin niet afglijdt naar saaiheid, is te danken aan de dansers. Ze zijn jong, kortgeleden afgestudeerd, vol energie en plezier en kunnen ook nog acteren. Bij Maas hebben ze een plek gevonden; ze treden op in voorstellingen en Art Srisayam gaat de choreografie doen voor Beauty en het beest, de grotezaalvoorstelling in de winter. Wat ze in ieder geval laten zien is dat het plezier in bewegen ook een vorm van geluk is.

Foto: Joris-Jan Bos