De Nederlandse Reisopera opent dit met een klassieker: de opera Hänsel und Gretel uit 1893 van componist Engelbert Humperdinck. De enscenering is degelijk maar tam, maar de scenografie steelt de show.

Het is een stuk met een rijke opvoeringsgeschiedenis, dat vaak in de kerstperiode wordt geprogrammeerd. De regie is in handen van Paul Carr, die eerder bij de Reisopera onder andere Der Fliegende Holländer (2018) regisseerde. Het Noord Nederlands Orkest neemt de muzikale uitvoering voor haar rekening. Dat doen ze, onder leiding van dirigent Karel Deseure, met klasse. De voltallige orkestuitvoering geeft het verhaal een dromerige inslag, perfect voor dit sprookje. Er worden geen streken uitgehaald met nieuwe arrangementen of iets dergelijks. De muziek vormt een degelijke maar heldere leidraad.

Kenmerkend aan Humperdincks compositie is de focus op kinder- en volkswijsjes. Die aanstekelijke leidmotieven springen er in deze uitvoering goed uit. Als respectievelijk Hans en Grietje zijn hoofdrolspelers Dorottya Láng (ze wordt afgewisseld door Maya Gour) en Sarah Brady bijna geen enkele scène niet op het toneel. Samen dragen ze het narratief. De zang is over de hele linie heerlijk.

Het is echter de scenografie van Gary McCann die de show steelt. In plaats van een huisje en het bos, is deze uitvoering geplaatst in een geruïneerde stad, met in het bos een verlaten pretpark. In de eerste akte zien we een gedetailleerd, armzalig flatje met flikkerende lichten en vocht onder het behang. Het is een sterk contrast met de tweede akte, waarin vervallen kermisattracties opdoemen tussen de bomen. Met name de afgetakelde, suikerzoete carrousel is het pronkstuk: levensgroot en prachtig vormgegeven.

De scenografie wordt aangevuld door videobeelden (gemaakt door 3D-bedrijf Tiny Giants). Bij de ouverture, tijdens witjes en gedurende changementen worden beelden getoond van de stad, het bos, het pretpark, en Hans en Grietje’s familiegeschiedenis. De kwaliteit van de animatie is indrukwekkend en de esthetiek sluit naadloos aan op de scenografie op toneel. De visuele stijl van Hänsel und Gretel is zowel in video strak, kleurrijk en gedetailleerd.

De decorstukken zijn groots en meeslepend, maar ook een beetje eenzaam. Op het eerste toneelbeeld van het familie-appartementje na, zijn er weinig rekwisieten. Naast de carrousel, een popcornkarretje en een abstract clownshoofd, is er in het verlaten pretpark weinig te bekennen. Het decor heeft hierdoor soms dezelfde functie als een achterdoek.

Het decor geeft in elk geval geen houvast aan de solisten wat spel betreft. Er is veel heen-en-weer gewandel over het voortoneel, veel duetten in talking heads-vorm. Acteerspel wordt aarzelend en niet altijd overtuigend ingezet, duidelijk ondergeschoven aan de zang. Het moment dat de kinderen de heks het popcornkarretje induwen, de climax van het sprookje, is zelfs makkelijk te missen.

Het resultaat is een trage show met een lage energie, terwijl door het decor en het verhaal alle ingrediënten voor een spektakelstuk aanwezig zijn. Dat is jammer, omdat Hänsel und Gretel zich presenteert als een familievoorstelling voor 10+. Zeker het jonge publiek houdt de aandacht bij deze productie geen tweeënhalf uur vast.

Dan moet er toch iets gezegd worden over de heks, die wordt vertolkt door de Australische tenor Michael Smallwood. De Nederlandse Reisopera is lang niet de eerste die deze vrouwelijke rol (geschreven voor een mezzo-sopraan) omschrijft voor een mannelijke performer: daarin bestaat binnen Hänsel und Gretel een lange traditie (ook in Nederland, zoals bij de enscenering van De Nationale Opera uit 2o15). Carr maakt de keuze om deze genderqueerness aan te dikken door de heks neer te zetten in burleske drag. De outfits en grime (wederom Gary McCann) zijn oprecht prachtig en passen binnen het kermisdecor, maar de implicatie van een dragqueen die kinderen ontvoert roept toch vragen op. Waarom deze queer coding? Waarom wordt er teruggevallen op het (schadelijke) stereotype dat queer gelijkstaat aan kwaadaardig? Toegegeven, Smallwood is een van de weinigen in de productie die zijn spel een beetje schwung geeft en hij heeft de lachers op zijn hand, maar waarom roept een man in een jurk bij voorbaat een lach op? Dat hier gretig op wordt ingespeeld voor komisch effect, voelt ouderwets en toondoof.

Op de kleurrijke uitspatting van de heks na, is Hänsel und Gretel vooral tam en degelijk. De muziek, de zang en de scenografie zijn prachtig, maar iets spannends of vernieuwends hoef je bij deze productie verder niet te verwachten.

Foto: Marco Borggreve