In zijn derde voorstelling Hans Teeuwen doet Stefano Keizers het onvermijdelijke: hij neemt afscheid van Stefano Keizers. Hij kan niet anders: zijn reputatie als radicaal en dwars theatermaker heeft zich definitief tegen hem gekeerd, beseft hij als het publiek hem een open doekje geeft na een tergend lange sequentie waarin hij hardop van 1 naar 725 telt. Wat voor moeite zou hij dan nog doen voor een voorstelling, vraagt hij zich af, als zijn publiek daarvoor al uit hun dak gaat. ‘Wat doe ik hier nog?’

Het is een stukje Publikumsbeschimpfung waarin een iconisch nummer echoot van Hans Teeuwen, naar wie Keizers dit programma heeft vernoemd – en waar overigens, geen verrassing, verder in zijn geheel niet aan gerefereerd wordt. In Trui (1999) zette Teeuwen het publiek op het verkeerde been door met gespeelde inleving een quasi-gevoelig gedicht voor te dragen en zijn publiek vervolgens genadeloos te bestraffen voor het applaus. Ook Keizers orkestreert zijn toeschouwers slim richting climax (een valstrik!) om ze dan op hun nummer te zetten.

Het is een veelzeggende scène, die tegelijkertijd tenenkrommend en briljant is. Terwijl Keizers onverstoord enthousiast tot 725 telt, weet hij zijn publiek via stadia van verbazing, verveling, en anarchie ten slotte vol medeplichtig te maken en een reële ontlading te sorteren. Theater is vorm, benadrukt hij ermee, net zoals ‘Stefano Keizers’ – het alterego van Gover Meit – vorm is. En als publiek vastbesloten is om betekenis toe te kennen: prima, maar niet zijn schuld. Maar het extatische applaus zet hem wel aan het denken. Langzaam daalt het onvermijdelijke besef in dat Stefano Keizers plaats moet maken.

Met Hans Teeuwen (regie: Jelle Kuiper) sluit Keizers een gedurfd drieluik over kunstenaarschap en identiteit af. In de voorstelling zien we de laatste stuiptrekking van een zorgvuldig opgebouwd personage: Stefano Keizers. Die vindt zichzelf terug in een onoplosbare artistieke spagaat: zijn publiek verwacht inmiddels een tegendraadse kunstenaar, die niet voor de lach kiest, maar genadeloos ontregelt. Daarmee is hij klemgezet: geeft hij het publiek wat ze verwachten, hebben ze een leuke avond en is hij niet geslaagd als beroepsprovocateur, en provoceert hij juist door een toegankelijke, grappige show te geven, geeft hij zijn publiek óók een leuke avond en is hij dus ook niet geslaagd in zijn provocatie. De zelfgekroonde keizer, concludeert hij, is uitgespeeld.

Niet voordat hij dus nog een laatste poging doet. Het eerste deel van Hans Teeuwen is een weird en rommelig programma waarin Keizers vrolijk halfslachtig flirt met conventioneel cabaret, maar dan overgoten met de dissonante saus van Stefano Keizers. Het is een soort onsmakelijke cocktail waarin alle ingrediënten aanwezig zijn maar elke balans ontbreekt: er is een geheven vingertje, publieksparticipatie, moraal en engagement, hij smeedt een bondje met zijn publiek, er zijn (weliswaar halverwege) bloemen na afloop, hij zingt zelfs op het (voor Tineke Schoutens begrippen) juiste moment een sensitief liedje, over zijn eigen zielenroerselen en over de liefde. Nergens wórdt dit daadwerkelijk conventioneel cabaret of komt het er ook maar bij in de buurt; het blijft een stramme, weerspannige, verwarrende en vaak ronduit lelijke poging.

Terugkerend thema is maakbaarheid – van geluk, van theater en niet in de laatste plaats van jezelf: de creatie van een alterego is daar het ultieme voorbeeld van. Uiteindelijk moet alterego Keizers het afleggen tegen zijn bedenker, Gover Meit. Eigenlijk droomt deze Gover Meit er niet van om een omstreden kunstenaar in de spotlights te zijn, maar verkiest hij een leven in de periferie. Zoals dat van een theatertechnicus, bijvoorbeeld. De omstreden artiest, het middelpunt van de theateravond maakt plaats voor de onzichtbare, dienstbare man in het donker, achter de knoppen. Het is al met al een mooie, ronde boog: crisis, ontwikkeling, catharsis. Té mooi om waar te zijn, natuurlijk.

Nee, áls Stefano Keizers moet verdwijnen, dan gaat hij op in feestgedruis, verwarring, plezier en anarchie. Benieuwd wat/wie we ervoor terugkrijgen.

Foto: Julie Hrudova