Met zijn nieuwe show House of Horror moet Hans Klok de komende weken Theater Carré vullen. Hij pakt dan ook groots uit, met een mix van het aloude illusionistenwerk, spectaculaire circusacts en razendsnelle decorwisselingen. Je valt van de ene zinsbegoocheling in de andere, maar de show zou aan kracht winnen met een stevige schaar die wat overtollige scènes er uit knipt.

Wie de naam Hans Klok hoort, denkt aan zijn spectaculaire illusionistentrucs maar natuurlijk ook al snel aan zijn wapperende blonde haar. Paul de Leeuw deed ooit een parodie, waarbij hij heen en weer over het toneel rende met een blonde pruik en een blazende föhn. Toch zijn de kitscherige showelementen een onmisbaar handelsmerk. Mensen doormidden zagen, boven een tafel laten zweven of geboeid in een kist stoppen en met zwaarden doorboren, vraagt nu eenmaal om grote gebaren met wijde capes, veel rook, windmachines en explosief geknal. In House of Horror pakt Hans Klok extra groots uit, met spectaculaire griezeldecors vol levensgrote cirkelzagen, zwiepende zwaarden en meterslange scharen.

Terwijl het publiek naar binnen loopt, verschijnen op een projectiescherm tegen de achterwand 3D-beelden van oude kranten met koppen als ‘Master of Magic disappear!’ en ‘Are missing magicians alive or dead?’ De voorstelling speelt in het horrorkasteel van meester illusionist The Great Cordoni, die al vele illusionisten naar de andere wereld hielp en hun meest geheime trucs stal. Met als resultaat een spookhuis vol vliegende gloeilampen, onnavolgbare verdwijntrucs, dansende benen zonder bovenlijf en dames die in een flits van gedaante veranderen.

Hans Klok tovert weer met kaarten, met vliegende shawls en gekleurd water waaruit hij de kleurstof wegblaast. Hij blijft verbazen met de snelheid waarmee hij zijn voltallige cast uit één kist tevoorschijn haalt. Sommige trucs doen echt een schok door het publiek gaan, zoals de zwaardpunt waarop hij horizontaal gestrekt ligt en die plotseling met een scherp geluid dwars door zijn lichaam schiet.

Regisseur Frank van Laecke combineerde het illusionistenwerk met een serie oogstrelende circusacts. Van de kronkelingen van slangenmeisje Jordan McKnight, die haast uit losse ledematen lijkt te bestaan en zichzelf razend knap als een lappenpop kan opvouwen, krijg je pijn in je maag. Ook de duo-acrobatiek in slow-motion van Richard Jecsmen en Oksana Pylypchuk is een technisch hoogstandje en past door de zombie-achtige pakken met spierbundels goed in de horrorsfeer.

De vormgeving van Jan Aarntzen varieert van een sprookjesachtig waterballet tot een uitbundig vormgegeven Egyptisch faraopaleis. Toch zou House of Horror sterk aan kracht winnen met een strakkere lijn. Soms raakt de rode draad in het verhaal zoek en sluiten de acts onvoldoende aan bij het verhaal. De openingsact met fluoriscerend rode ballen, de versnipperde papieren die als sneeuwvlokken door de lucht dwarrelen en de intermezzo’s met het publiek zijn zo anders van sfeer dat je als publiek de draad kwijtraakt. De scene van Clio Togni die als een zeemeermin in een gigantische glazen bokaal vol water duikt is beeldschoon, maar krijgt geen plek in de lijn van het verhaal.

De laatste act in House of Horror is een race tegen de klok, waarin hij de illustere Cordoni moet verslaan. Daarin is Hans Klok op zijn best, als in een tempo de trucs met de voltallige cast nog eens aan het publiek voorbijtrekken.

Foto: Andy Doornhein