Hoe mooi de muziek ook mag zijn, de gemiddelde barokopera is een onding. Een bijna onneembare horde voor veel moderne regisseurs. De Brit David Alden deed een poging bij De Nederlandse Opera met Händels zelden uitgevoerde opera Deidamia (zijn laatste Italiaanse opera) en maakte er een soms wel heel vrolijke postmoderne poppenkast van.

Het begon al met de aankomst van Ulysse in een duikboot. Moet kunnen, denk je dan.  In het oude Griekenland arriveerde hij ook per schip om koning Lycomedes tot oorlog tegen de Trojanen te bewegen. Maar twee uur later heeft de enscenering nog steeds weinig diepgang en neemt Alden wel heel vaak zijn toevlucht tot komisch bedoelde verkleedpartijen, absurde stoplappen en een overdaad aan gekunstelde pasjes en gebaren… en dan heb je nog twee uur te gaan.

Na het waarom van dat goed bedoelde ‘humoristische’ kunst- en vliegwerk kun je slechts gissen. Zo’n barokopera is lang, zit vol herhalingen en uitgesponnen scènes en daar moet je als regisseur iets mee. Het publiek moet bij de les worden gehouden en dan is het absurde al snel een verleidelijk, maar helaas ook vaak dodelijk, middel. Alden presenteerde een bordkartonnen Händel, met stereotypen die maar geen mensen van vlees en bloed wilden worden.

Jammer, want dit werk heeft al die poespas niet nodig. Toegegeven, er zou hier en daar best wat geknipt mogen worden in die vier uur lange partituur, maar dankzij de muziek zit je al op het puntje van je stoel.

Deidamia is de dochter van Lycomedes. Ze wordt verliefd op Achille, die verkleed als meisje verborgen wordt gehouden voor zijn vijanden aan het hof van haar vader. Deidamia bevat een aantal van de mooiste aria’s van Händel en die werden glansrijk uitgevoerd door solisten als Sally Matthews, Veronica Cangemi en Olga Pasichnyk. In de bak speelde het in oude muziek gespecialiseerde ensemble Concerto Köln onder leiding van Ivor Bolton op topniveau. Kortom, deze Deidamia is een lust voor het oor, maar daar is dan ook alles wel mee gezegd.