Haenen brengt vreugde eindigt dan wel met een komische noot, de voorstelling stuurt je toch met een dubbel gevoel naar buiten.

Op de achterwand prijkt een projectie van een klassiek Hollandse huiskamer, inclusief een tafel van zwaar, donker eiken versierd met een Perzisch ogend tafeltapijt, verwijzend naar een tijd waarin geluk nog heel gewoon was. Haenen opent door te zeggen dat de voorstelling twee kanten op kan gaan. ‘Of het wordt persoonlijk of ik hou het algemeen.’

Hoewel Haenen pleit voor het algemene, ontkomt ook hij natuurlijk niet aan het persoonlijke verhaal. Het soort verhaal dat vandaag de dag lijkt te domineren, het soort verhaal waar hij zelf dus ook maar mee begint. Bij hem gaat het over zijn korte ziekenhuisopname en de steriele kilte van die omgeving. Met zijn taligheid en nostalgische manier van vertellen krijgt hij al snel de hele tent aan het lachen. De vreugde is gebracht, zou je kunnen zeggen.

Onverwachts neemt het verhaal een wending en brengt Hanen zijn ongezouten mening over de #MeToo-beweging en de heksenjacht die daarmee gepaard is gegaan. Hij hekelt hoe er gezocht werd naar de Nederlandse Harvey Weinstein en hoe de media deze vonden in Job Gosschalk. ‘Als je iets leert van MeToo is het wel dat je grenzen moet stellen en dus niet met je docent of regisseur mee naar huis moet gaan.’ Daarna drukt hij het publiek op het hart dat je natuurlijk ook mensen hebt die de boel belazeren, dat is met vluchtelingen ook zo en dat onderscheid moet je wel kunnen maken. Het wordt meer dan duidelijk dat Haenen de zogenaamde ‘andere stem’ in deze discussies ongenuanceerd een podium wil geven.

Terwijl het publiek ondertussen al een tijdje ijzig stil is, wordt Haenen via het scherm onderbroken door zijn bekende karakter Margreet Dolman die zich afvraagt of we het hier wel over moeten hebben. Het is nou niet echt een gezellig onderwerp en het publiek wil natuurlijk gewoon lachen. Dolman doet in dialoog met Hanen haar best om de lach weer op te pakken, maar de dialoog die vervolgens plaatsvindt is slecht te verstaan en te volgen, onder meer door een belabberde timing tussen de twee. Hierdoor glijdt niet alleen de scène langzaam in het water, de voorstelling verliest ook zijn energie.

Als Dominee Gremdaat opkomt, wordt het publiek weer wakker. Hoe je het ook wendt of keert, dat blijkt toch waar de meesten voor gekomen zijn. De Dominee houdt een afsluitend pleidooi om de schuld bij jezelf te zoeken. Na een lichte aarzeling gaat het publiek mee in de mantra ‘Zoek de schuld bij jezelf’ en zo wassen we allemaal onze handen in onschuld.

[Sterren toegekend door de redactie]