In GUT onderzoekt kunstenaar Diane Mahín de relatie van de mens tot zijn darmen. De editie van GUT die nu te zien is op Over ’t IJ is de vierde uitwerking van een langer onderzoek. Vorig jaar toonde het festival de eerste versie, waarin bezoekers naar hun eigen darmen konden luisteren. In de vierde editie kijken de toeschouwers door een venster naar een visuele performance.

We zitten met een klein groepje op twee rijen stoelen en kijken door een groot raam naar een kleine, strak ingerichte ruimte. De opzet doet denken aan een medisch theater, een observatieruimte, waardoor wij drie subjecten kunnen bestuderen. In de ruimte zien we drie performers (Asya Deinekina, Manuel Groothuysen en Erik van de Wijdeven). Ze staan dromerig op hun plek, starend in het niets. Alle drie hun outfits zijn zodanig samengesteld dat hun middenrif te zien is, en daarmee de microfoons die met tape en kabels aan hun buik zijn vastgesnoerd.

De leidraad van de voorstelling is auditief. Over de speakers horen we de geluiden die de microfoons oppikken: hun darmen. Het continue gerommel en gebubbel van een orgaan dat alsmaar doorwerkt. De spelers reageren al improviserend op hun eigen darmgeluiden. Een handbeweging, een gezichtsuitdrukking, een stap opzij. Zo meandert het geheel voort, met hier en daar wat veranderingen in licht en achterwand.

Die achterwand is het benoemen waard. De gehele achtermuur van het grijze, betonnen scheepswerfhok waarin de performers zich bevinden bestaat uit de projectie van een caleidoscopisch 3D-patroon. Het geeft de ruimte een trippy effect en versterkt het idee dat we ons in een andere, futuristische wereld bevinden.

Het onderzoek zet zeker aan tot nadenken. Door 35 minuten lang geconfronteerd te worden met een orgaan waar je normaliter niet zoveel mee bezig bent, word je je plotseling bewust van je eigen spijsvertering. Klink ik ook zo? Wat is er daarbinnen eigenlijk allemaal gaande? Het is een grappige nieuwe ontdekking van iets wat je altijd al had. Daar komt bij dat Mahín een interessant perspectief onderzoekt. De performers handelen niet vanuit hun brein, maar vanuit hun buik. Het hoofd en het denkend bewustzijn worden gekaapt door een haast vergeten orgaan. Het is bijna een oproep om onszelf op een andere manier te bezien.

Bijna, omdat de performance nog wat worstelt met zichzelf. De eerdere versies van GUT waren installaties en participatief voor de toeschouwer, en dat is te merken in deze versie. De conventies zijn nu gericht op die van een voorstelling, met een zittend publiek dat observeert, maar dat lijkt de performance eerder te hinderen dan te helpen. Behalve het summiere reageren op geluid heeft de voorstelling namelijk niet veel om het lijf. Het voelt bijna alsof Mahín voor deze uitwerking van haar onderzoek te weinig hooi op haar vork heeft genomen: de inhoud is net te mager om 35 minuten lang te blijven boeien.

Daar komt bij dat bij een performance met minimale input, het zwaartepunt komt te liggen op de elementen die wel aan bod komen. GUT 4 leunt op visualiteit, audio, en spel. De visualiteit is zeer esthetisch, maar de hypnotiserende projectie voegt inhoudelijk nog weinig toe. De audio is kabbelend, en het spel van improviserend reageren op die audio is onnauwkeurig. De reacties op de geluiden voelen willekeurig, en zijn vaak niet in sync met de audio.

Benaderd als installatie en als onderzoek speelt Mahín met GUT 4 op interessante wijze met vraagstukken over ons lichaam. Benaderd als performance is er nog wat werk aan de winkel om de aandacht vast te houden.

Foto: Moon Saris