Sommige mensen in de danswereld krijg je gemakkelijk op de kast als je zegt dat dans sport is zonder scorebord. Anderen zeggen: ‘Geen scorebord? Je hebt zeker nooit auditie gedaan.’  Wat inderdaad zo is. In de familievoorstelling Grupo sportivo zoekt Introdans juist het verband tussen dans en sport. De Arnhemse groep droeg de première op aan danseres/dansdocent/dansrecensent Ine Rietstap, die negentig werd.

Over de zware fysieke belasting van dansers bestaat geen twijfel, en ze verdienen hun geld met hun getrainde lichaam, maar maakt ze dat tot sporthelden? Tussen de choreografieën door staat het traditionele Introdansfilmpje om de dansers voor te stellen (een sympathieke gewoonte) in het teken van sport. Daaruit blijkt dat het bewegingsrepertoire van sporter en danser aanzienlijk verschilt. Esthetiek en doelmatigheid zijn niet zomaar verenigbaar.

In Dream Play (2017) van Fernando Melo zweven mensen door de lucht, maken ze daar langzame salto’s en staan ze zelfs moeiteloos op de hand van de persoon onder hen. Dat kan doordat ze zijdelings plat op de grond liggen en op een groot scherm in beeld worden gebracht door een camera recht boven het toneel. Zweven kan doordat karretjes aan touwen worden gestuurd door mensen buiten beeld. Lopen is nog het moeilijkste vanuit die houding. Op diezelfde manier kun je danseressen live laten optreden als de kraaltjes in een caleidoscoop die met elke beweging een ander patroon laat zien. Hun parasols zorgen voor extra mogelijkheden. Het ziet er vervreemdend uit. Serene pianomuziek van Satie en Chopin past er prima bij.

Moving Target (1992) is de choreografie van de hangende mannen waar Conny Janssen in het begin van haar carrière veel succes mee had. Drie mannen hangen ondersteboven aan een rekstok met de voeten gehaakt achter een andere stok en voeren een omgekeerde choreografie uit. Het is een indrukwekkende buikspiertraining, maar veel kanten kun je vanuit die houding niet op. Het is voorbij voordat je er erg in hebt, want Introdans doet alleen het eerste deel. Mag dat zomaar, vraag je je af. De choreograaf was erbij en zag er niet ongelukkig uit, dus het zal wel in orde zijn.

De zes danseressen van Squad in hun zwarte jurkjes hebben een flink schoolpleingehalte: beetje brutaal, beetje showy, beetje onbeholpen. Girls with an attitude, met ledematen die flink kunnen uitschieten. Een groot deel van het stuk dansen ze synchroon bedoeld op een rijtje. De wereldpremière (zoals dat in de danswereld nogal ronkend heet) van het nieuwe stuk van Jorge Pérez Martínez komt wat oppervlakkig over.

In een familievoorstelling moet je natuurlijk ook aan de jongens denken, vandaar Freistoss (2001) waarin Roberto Scafati de theatrale rituelen rond een vrije trap onderzoekt: protesteren tegen de leiding, schieten, juichen, slow motion. Herkenbaar dus. De scheidsrechter heeft een centrale rol. En we zijn in Arnhem, dus Vitesse scoort.

In het sluitstuk, dat Daniel Ezralow in 2002 makte voor de Batsheva Dance Company, staan twee trappen met vier hoge treden centraal. Het is nog niet zo makkelijk om die elegant en in de ijzeren vierkwartsmaat van Philip Glass (hier op zijn vrolijkst) op te klimmen en af te dalen. Hard werk dus. Eight Heads is een choreografie als een uurwerkje voor negen dansers, die soms en profil op zijn Egyptisch voortbewegen. Een trappenhuis van Escher, maar dan live.

Grupo sportivo is een programma dat meer aandacht vraagt voor de choreografieën dan voor individuele dansers. Het ontleent zijn naam aan de vrolijke popband met Hans Vandenburg, die in de jaren zeventig veel succes had. Dus in de periode voordat het grootste deel van doelgroep voor de voorstelling opgroeide. En dan klinkt er nog geen noot van de muziek ook. Hoe dan ook, artistiek leider Roel Voorintholt is er weer in geslaagd een lekker toegankelijk programma samen te stellen voor (groot)ouders en kinderen.

Foto Freistoss: Hans Gerritsen