In de voorstelling Grrrrroenten van het trio Raket zien we echte groenten als variété-artiesten de revue passeren. De opeenvolging van de verschillende acts kent geen verhaal, maar de kunstjes zijn zo grappig dat je er geen enkele wilt missen.

Een prei met een tutuutje draait pirouetten. Acht aardappelen komen bungeejumpend vanuit de nok van het theater. Vijf rechtopstaande komkommers op een stokje zwiepen langs elkaar heen als swingende chorus line. Dramatisch hoogtepunt is de sperzieboon die aan een trapeze langs een kabelbaan van achteruit de zaal naar het podium zeilt.

De acts worden in gang gezet en gehouden door drie muzikanten op het podium die daarbij leuke, elektronische muziek maken. De intimiteit van de voorstelling in de houten Trekkerschuur van het Tweetakt Festival is groot: muzikanten en groenten bewegen om elkaar en om de ritmeboxen, toetsenborden en drumstellen heen. Het publiek zit er met zijn neus vlak op om maar niet het kleine paardrijdende radijsje te hoeven missen.

Toetsenist Jelte Heringa, basgitarist Nana Effah-Bekoe en Mischa Porte op het slagwerk zien eruit als een jarentachtigtrio. Vooral Heringa kan daarbij wezenloos de ruimte in kijken, wat erg aan Kraftwerk of Tubeway Army doet denken. Op hun ritmische muziek verschijnt telkens een bewegend stuk groente in een theatrale setting.

De voorstelling is voor kinderen vanaf vier jaar. Het vermogen van kinderen om in elk voorwerp een levende ziel te zien is groot, en dat verdwijnt niet met het verstrijken van de jaren. Niet altijd, maar wel vaak lijken de groenten echt tot leven te komen. In de categorie ‘objecttheater’ is het in Nederland de groep Hotel Modern die een hoge mate van perfectie haalt. Die perfectie is er bij deze voorstelling niet. Maar gelukkig maakt de muziek veel goed.

Het is grappig om telkens weer een andere groentesoort te zien opdraven, maar of het kleine kinderen helpt hun bord leeg te eten valt nog te bezien. Binnen een half uurtje zijn de optredens van de groenten voorbij. De voorstelling smaakt wel naar meer.

Foto: Anna van Kooij