Dolf Jansen is al bezig met de aanloop naar Grotemondkapjes, zijn eenendertigste oudejaarsconference. Een groot aantal daarvan is gemaakt met zijn oude makker Hans Sibbel, maar als solist houdt hij zich ook al jaren in december staande. Jansen heeft nu al genoeg materiaal verzameld voor een paar uur fulmineren met de snelheid van het geluid en dan moeten de Amerikaanse presidentsverkiezingen nog komen en misschien ook nog wel een tweede golf van de grootste spelbreker van de afgelopen decennia.

Jansen heeft al een aantal beelden verzameld waar hij in december niet omheen kan, zoals de natuurrampen in Australië, de moorkop die in een chocoladebol is veranderd, de Brexit en de Democratische leider Nancy Pelosi die demonstratief de ‘troonrede’ van Trump verscheurde. Maar corona is natuurlijk dé goudmijn voor Dolf Jansen, want er zit een karrevracht aan grappen in de BOA’s, het nieuwe koppel Irma & Mark, hamsteren en seks op anderhalve meter afstand.

Bij Dolf Jansen heb je het idee dat je altijd en nooit bij een try-out bent, want hij verzint echt elke avond een hoop nieuwe dingen, maar het rolt allemaal zo gemakkelijk zijn mond uit, dat je denkt dat er de afgelopen weken zorgvuldig aan geschaafd is. Zijn voorstellingen zijn eigenlijk altijd fris, ook omdat hij ongelooflijk ad rem op opmerkingen uit de zaal reageert. In Carré moest een man het ontgelden die zich historisch wijsneuzerig bemoeide met een opmerking over de Nederlandse slavenhandel. Die houdt waarschijnlijk tot aan zijn sterfbed zijn mond.

Als strakjes Mona Keijzer hoog en breed verslagen is in de race om het leiderschap van het CDA, kan Jansen zijn grappen over de Volendamse diva die met Baudet en zijn alt right-gedachten flirt wel weggooien. Maar het was nu in ieder geval even zalig hoe Keijzer, die te midden van gigantische nationale en mondiale problemen het Bel-me-niet-Register tot speerpunt van haar programma heeft gemaakt, tot op haar schoenveters werd afgebrand.

Het prekerige, het moraalridderige waar Jansen in het verleden misschien net iets te veel last van had is inmiddels zo soepeltjes en daardoor minder opdringerig in zijn grappen en liedjes verwerkt, dat het voor niemand nog irritant kan overkomen.

De zaal was al lekker voorverwarmd door de Brabants/Congolese comedian Glodi Lugungu, die in 2018 de Wim Sonneveldprijs en de publieksprijs won op het Amsterdams Kleinkunst Festival. De jury was toen onder de indruk van zijn ‘semi-naïeve presentatie’ en zijn ‘sterke en oergeestige verhalen.’ Die typering gaat twee jaar later nog steeds op als hij over zijn moeder en 8 broers en zussen vertelt. Het zijn pittige verhalen met een suikerlaagje. Mooi dat Jansen hem een plekje op zijn podium gunde. Ik zou zeggen: neem Lugungu gewoon tot aan december mee op tournee, want een betere stemmingmaker is nauwelijks denkbaar. Er schuilt wel een gevaar in zo’n gul gebaar. Kijk maar eens naar Seneca en Nero of Van Oldenbarnevelt en Maurits.