Even was het nog spannend. Toen De blonde jongens en Tim de publieksprijs kregen, rees de vraag of de jury zich ook door deze energieke groep had laten verleiden. Maar de jury beloonde terecht de theatraal interessantere Pieter Verelst, zowel met de jury- als met de persoonlijkheidsprijs.

De laatste jaren is er een wildgroei aan cabaretfestivals ontstaan. Bijna elke (grote) stad heeft een festival waar beginnende cabaretiers hun eerste stappen kunnen zetten in de richting van de grote podia. Het lijkt een nawee van de succesvolle cabaretdagen in de jaren 90-00, waarin elk onder het kopje cabaret geschaarde voorstelling zichzelf moeiteloos verkocht. Deze kleinschalige wedstrijden presenteren zich als een eerste horde die genomen dient te worden voor men zich aanmeldt bij grotere festivals als het Amsterdams Kleinkunst Festival, het Leids Cabaret Festival en Cameretten.

Voorloper van al deze cabaretcompetities is het Groninger Studenten Cabaret Festival. Als je kijkt naar de lijst oud-deelnemers en –winnaars mag dit festival zich met recht een belangrijke factor noemen in de carrière van beginnende cabaretiers. Theo Maassen, Mike Boddé & Thomas van Luyn, Eric Koller en Kees Torn boekten hier hun eerste successen en namen later diverse prijzen mee op de grotere festivals. Afgelopen woensdag, donderdag en vrijdag vond de achtentwintigste editie van ‘Het Groninger’ plaats.

Tijdens de halve finales vielen er twee dingen op. Allereerst was dat de deelname van maar liefst twee groepen. Het cabaretlandschap wordt voornamelijk betreden door solisten, met hier en daar een duo en en trio. Het zou prettig zijn als zich daar weer wat groepen aan zouden toevoegen. Daarnaast was daar als zesde en laatste deelnemer de Vlaming Pieter Verelst. Hij onderscheidde zich direct na zijn opening al van de rest van de deelnemers. Aan podiumgeldigheid hoefde je bij hem niet te twijfelen. Het was afwachten of hij zich in de finale ook zo stevig zou presenteren.

De finale werd geopend door Sietse Manning. Manning is een 22-jarige student Nederlands uit Twente die tegenwoordig studeert in Groningen. In geruite broek, met snor en gilet heeft hij een dandyachtige uitstraling. Ondanks zijn zelfverzekerde houding vertelt hij over zijn twijfels, over dat hij niet weet wat hij na zijn studie wil doen en hoe hij zijn tijd voornamelijk vult met bier drinken. Hij laat ons zien hoe Lingo en het journaal eruit zouden zien als er meer geblowd zou worden. En hij vertelt waarom religie hem geen richting en geen troost biedt. Zijn verhalen zijn wel grappig maar niet zo origineel. Wel maakt hij een rond kop-staart verhaal dat uitmond in een ode aan de twijfel.

Als tweede staan De blonde jongens en Tim op het programma. Vijf verschillende types brengen een spektakel van voornamelijk muzikale en fysieke scènes met invloeden uit de mime, het circus en de goochelhoek. Ze spelen een nagenoeg onsamenhangend geheel aan acts, waarbij het opvalt dat twee van de jongens meer talent hebben om op het podium te staan dan de rest. Eén van de voordelen van het spelen met meer mensen is de mogelijkheid tot het inzetten van conflicten. In tegenstelling tot hun deelname aan andere cabaretfestivals, waarbij ze zich voornamelijk richtten op het uitsluiten van één van de jongens en het steeds weer creëren van een pispaal, hebben ze nu gekozen voor een wat genuanceerder en meer gevarieerde manier van het uitspelen van deze conflicten. Een verbetering.

De verschillende scènes lopen vloeiend in elkaar over. Deze vlotte montage kan echter niet verhullen dat het merendeel van de scènes geen clou heeft. Ook beginnen de vele terugkerende seksuele verwijzingen na verloop van tijd wat puberaal te worden. Het hoogtepunt van hun optreden vormt de comic-achtige act met geluidseffecten waarin één van de jongens, Ruud Smulders, zeer overtuigend transformeert tot een bloeddorstige robot.De zaal liet zich na afloop van het optreden luidruchtig en enthousiast horen. Het was dan ook geen verrassing dat De blonde jongens en Tim werden beloond met de publieksprijs.

Tot slot is daar de Vlaming Pieter Verelst. Verelst bespeelt vanaf het moment dat hij vanuit de coulissen zijn optreden begint vaardig de zaal. Het is, net als in de halve finale, al snel duidelijk dat we hier te maken hebben met een behendig theatraal verteller. Verelst vertelt over zijn broer, die geplaagd wordt (en plaagt) met zijn natte, naar spek ruikende, geelgroene pus vormende acné. Verelst heeft het over het incident waarbij hij door een onverwacht spelletje verstoppertje naakt vast komt te zitten in een contrabashoes waardoor hij uiteindelijk met zes hechtingen in zijn voorhuid in het ziekenhuis belandt. En over het tragische voorval waarbij zijn broer onbedoeld een einde maakt aan zowel de cavia Danny als de goudvis Prosperous. De gemengde gevoelens die Verelst ervaart rondom het uiteindelijke escaleren van deze getroebleerde relatie weet hij mooi vorm te geven, zowel in spel als in de liedjes waarin hij zichzelf begeleidt op de vleugel en de contrabas. Hij heeft een krachtige uitstraling, vertelt zeer beeldend en zet zijn hele lichaam in om zijn verhaal kracht bij te zetten. Zijn verhaal is grappig en ontroerend en Verelst is dan ook terecht winnaar van zowel de jury- als de persoonlijkheidsprijs.