Festival Karavaan toont theatervoorstellingen op uiteenlopende locaties boven het Noordzeekanaal. Op één dag zag ik voorstellingen in de duinpannen in Egmond aan Zee, in een stal van een boerderij bij Heerhugowaard en, waarom ook niet, in een uitvaartcentrum in Alkmaar. In die laatste locatie speelt de komende anderhalve week de verstilde mimevoorstelling Grond.

Eigenlijk is de wandeling er naartoe het mooist. Het is een heuse levensloop, teruggebracht tot een route van pakweg vijftien minuten: beginnend in de relatieve drukte van het festivalhart van Karavaan, waar levendigheid en muziek boventonen voeren, wandel je gestaag steeds meer naar de rand van centrum, de periferie van het leven. Per pond steek je een vaart over, je passeert een brug waar vele vluchtige ontmoetingen plaatsvinden (en één enkeling hoopvol staat te dromen), je loopt vervolgens door steeds meer stilgevallen straten, zoals dat gaat als een leven vordert, er zijn steeds minder ontmoetingen om je heen, maar je volgt de route die je lopen moet en zo eindig je, trouw en toegewijd, steevast bij de dood. (En ook daar staat – als je geluk hebt tenminste – een enkeling, niet hoopvol deze keer, maar vol wanhoop, en oneindig tevergeefs.)

De Vlaamse theatermaker Nick Deroo regisseerde deze voorstelling in het kader van de mimeopleiding aan de Academie voor Theater en Dans in Amsterdam, waar hij volgend jaar aan afstudeert. De openingsroute is indrukwekkend: met een trefzekere verstilling en poëtische beeldtaal brengt hij de openbare ruimte net genoeg uit het lood om onze aandacht te trekken, maar subtiel genoeg om het dagelijks leven niet te verstoren. Door die verstilling geraak je in de goede sfeer voor het tweede gedeelte van deze performance, dat ondanks een aantal mooie vondsten en (wederom) inventief en poëtisch gebruik van de ruimte, wat uitwaaierend blijkt in vergelijking met het voorafgaande.

Binnen in het uitvaartcentrum volgt een aantal (vooral woordloze) scènes: eerst een beeldende montage aan snelle ontmoetingen, een schuchtere omhelzing, ongemakkelijke aanrakingen, een vlugge kus. Contact dat niets oplevert, maar allicht altijd nog beter is dan helemaal geen contact. Een banale scène waarin een jongen zijn ergernissen verwoordt en vervolgens terracotta bloempotten kapotsmijt. En een prachtig beeld van onze krampachtige neiging tot behulpzaamheid. In een fascinerend groepsbeeld waarin de zeven lichamen over elkaar heen buitelen, toont Deroo de mens die zich niet staande kan houden omdat iedereen probeert hem overeind te houden. Genadeloos veroordeeld tot een paradox van goede bedoelingen, een mooi ironisch en treurig mensbeeld eigenlijk.

Zo zitten er mooie aanreikingen in het gedeelte binnen in het uitvaartcentrum, maar de gefragmenteerde sequentie voelt na de trefzekere opening minder dwingend, en daardoor wat willekeuriger. Niettemin is dit een aangename performance die volop aanzet tot nadenken over leven en dood – en hoe je daar met elkaar mee om moet leren gaan, ook al sta je er per saldo eigenlijk altijd vooral alleen in.

Het gedeelte na de voorstelling – koffie met cake en een opgedrongen goed gesprek – werd mij een iets te therapeutische toegift. Ik vluchtte snel weer terug het leven in.

Foto: Moon Saris