‘Godsakker’, realiseert Koen Frijns zich dinsdagavond bij aanvang van de voorstelling Grindtegeltuin: ze spelen alweer ‘de letste show’ van de Parade in Eindhoven. Geen reden voor weemoed, de twee aimabele ras-Brabanders besluiten er dan maar ‘een mooi fiske’ van te maken.

Toegegeven: de Eindhovense Parade is een thuiswedstrijd voor ‘Brabohopduo’ Frino, bestaande uit Koen Frijns en Ruben den Brok. In hun snoeiharde, absurdistische lyrics op weirde elektrobeats, rappen ze op het snijvlak tussen Brabantse straattaal en uitgewrongen poëzie over het dagelijks leven, en nemen de toeschouwer mee van de FitForFree tot de Texaco op de Boutenslaan in Eindhoven (veel herkenning in de tent). Ze hebben het over een uitgespuugde dakloze, maar ook over het leven van een goudvis, die te dik was voor een visstick en daardoor ontsnapte aan de dood.

Frino is een soort combinatie van New Kids en De Jeugd van Tegenwoordig. De twee hebben een uitgesproken voorliefde voor lelijkheid en rafelrandjes, geven in satirische raps in opgepompt Brabants af op allerlei varianten van sjiekdoenerij of aanstellerij. Mensen met e-bikes of sportschoolabonnementhouders moeten het ontgelden – tenzij die toevallig in de tent aanwezig zijn, dan gaat het – disclaimer – niet over hen. Als geen ander weten de twee hoe ze het gezellig moeten houden.

Zwaktebod in de verder behoorlijk verrassende onderwerpkeuze is het voorspelbare nummer over Brabantse taal (een vertaallijst voor alle noorderlingen boven ‘de frietgrens’), een uitgekauwd idee dat leunt op het verschil tussen Brabant en de rest, maar daar geen boeiend licht op schijnt. Leuker zijn de specifieke blikrichtingen die Frijns en Den Brok bieden op het leven om hen heen, bijvoorbeeld in de (zelfs voor iemand die de eerste twintig jaar van zijn leven in Brabant heeft gewoond) op momenten in onnavolgbaar Brabants geformuleerde meezinger ‘Grindtegeltuin’.

Vier gasten in un grindtegeltuin.
Costa Brava bruin, opskir tot dè kruin.
Ge witnie of ze aan stretchen zijn,
rekken zijn, nekken zijn,
na ut rennen van begijnen aan het bijkomen zijn,
mar nur zij witte wa fokbokken en rokstompen zijn.

Misschien is dat uiteindelijk wel de definitie van Brabants: je weet niet wat ze zeggen, maar wel wat ze bedoelen.

De voorstelling boogt logischerwijs op veel herkenning in Eindhoven, thuisstad van het duo. Het wordt zonder meer spannender als deze Paradevoorstelling straks in Utrecht en Amsterdam te zien is, waar de Brabantverheerlijking ongetwijfeld ook op de nodige weerstand rekenen mag. Eigenlijk kan dat de show alleen maar ten goede komen: een beetje frictie, weerstand, moeite en verwarring sorteren ongetwijfeld een spannendere kijkervaring: in deze bij voorbaat gelopen race stond er – hoe vermakelijk ook – wel erg weinig op het spel.

Foto: Neeltje de Vries