In 1975 verscheen de filmdocumentaire Grey Gardens. De bizarre leefomstandigheden van moeder en dochter Beale bleken een inspiratiebron voor veel makers. In de VS verscheen  een musical, diverse toneelstukken en een HBO-film over de vrouwen. Hier brachten Marjan Luif en Ellen Pieters in Zwanenzang moeder en dochter al eens op het toneel. Vijf jaar geleden baseerde De Koe zijn Een gelukkige verjaardag op de documentaire. Nu komt Abattoir Fermé met een uitzinnige bewerking.

Het is een bijzonder stel. Moeder Big Edie, een nicht van Jackie Kennedy Onassis, en dochter Little Edie wonen in de chique buurt East Hampton in New York. Ze hebben zich teruggetrokken in de enige nog bewoonbare kamer van hun totaal verwaarloosde villa. Vergezeld door veel te veel zwerfkatten, luizen, vlooien en twee wasberen die de muren aanvreten, brengen zij hun dagen door. Verarmd en op elkaar aangewezen. Contact met de buitenwereld is er nauwelijks.

Big Edie droomt nog altijd van haar carrière als zangeres. Huwelijk en kinderen brachten haar nooit verder dan het amateurcircuit. Na veertien jaar vertrok meneer Beale en gaandeweg raakt Big Edie emotioneel en financieel aan lager wal. Dochter Little Edie probeerde een carrière als showbizzdanseres van de grond te krijgen. Net toen ze meende ontdekt te worden, verlangde Big Edie dat zij bij haar terugkwam op Grey Gardens. Dat is inmiddels twintig jaar geleden. Twee gefnuikte carrières, verstikkende familiebanden in een geïsoleerde wereld. Een betere voedingsbodem voor psychische spanning en allerhande frustraties is er niet. Koren op de molen van Abattoir Fermé.

Regisseur en bewerker Stef Lernous kiest voor een uitzinnige benadering. De bühne is bezaaid met afval. Kranten, lege verpakkingen, platgetrapte blikjes, you name it. Een eenpersoonsbed vol versleten kussens en vieze dekens. Een afgekloven kaptafeltje, een halfvergane rolstoel.

Binnen dit door Sven van Kuijk ontworpen trashdecor, bevindt zich Gene Bervoets als Big Edie, met lang, grijs piekhaar en onder een laag veelkleurige schmink die een beginstadium van verrotting suggereert. Dochter Edie, Chiel van Berkel, bedekt haar kaalheid met een rode sjaal en koketteert met haar bizarre zelfgemaakte kleding.

In de documentaire richten de vrouwen zich rechtstreeks tot de camera. De voorstelling kiest voor eenzelfde, directe benadering. De acteurs richten zich, zoals vaak bij Abattoir Fermé, consequent naar het publiek en maken de toeschouwer onderdeel van de voorstelling, via opmerkingen, korte gesprekjes of een fles rum die doorgegeven wordt. Het publiek vervult in feite de rol die de cameraman in de documentaire heeft.

Die toeschouwer ziet hier twee acteurs aan het werk die alles uit de kast trekken. Horen en zien vergaat je bij de voortdurende kibbelpartijen tussen de dominante Big Edie en haar wereldvreemde, fantaserende dochter. De groteske speelstijl, met elementen van klucht en slapstick, zorgt voor uitzinnige momenten. Zoals dochter Edie haar moeder in de rolstoel pleurt of haar afdoucht met een emmer water is hilarisch.

Ondanks alle grappen en grollen schemert voortdurend de keerzijde van de levens van deze bizarre vrouwen door. Big Edie viert haar 79e verjaardag. Ze droomt nog altijd van een zangcarrière en is als de dood te worden verlaten. Little Edie, nu in de vijftig, heeft nooit de liefde van een man gekend. Ze wil weg uit die vervuilde gevangenis, waar volgens haar de doden komen spoken. Edie droomt van een man die als sterrenbeeld Weegschaal heeft. Want een Weegschaalman zal voor orde in haar leven zorgen.

In deze kleine, ingedikte wereld, waarin de levenden als halfdoden rondspoken, borrelt en bruist het onder de oppervlakte. Seksuele frustratie, verlatingsangst, teleurstelling, eenzaamheid. Met soms een enkele blik, een gebaar of een ogenblik stilte suggereren de acteurs een broeikas aan onderhuidse of zelfs onbewuste spanningen. Die blik in een afgesloten binnenwereld is knap in een voorstelling die vooral grappig, luidruchtig en chaotisch is.

Foto: Stef Lernous