De man bewaakt de grens, in een uitgestrekt, verlaten niemandsland tussen de Noordzee en het vasteland, waar het water en de vogels nog de baas zijn. Zijn vrouw dwaalt daar hele dagen doorheen, om te fotograferen wat ze ziet. Ze vindt een andere vrouw die ze niet kan verstaan, aangespoeld na een mislukte overtocht naar Engeland. Ze neemt haar mee naar huis, tot woede van haar man. 

Dat is het eenvoudige gegeven van Grenspaal 369, een muziektheatervoorstelling op locatie met een libretto van Don Duyns op muziek van Douwe Eisenga, die dinsdag 24 augustus in première ging op het Zeeland Nazomerfestival. Hij wordt nog tot en met zaterdag 4 september gespeeld bij de resten van de Westpoort van Sluis, een oud Zeeuws-Vlaams stadje vlakbij de grens met België. 

Die plek is goed gekozen. Ooit maakte de Westpoort deel uit van de Staats-Spaanse Linie, een lint van verdedigingswerken, aangelegd in de zeventiende eeuw op de grens tussen de ‘Staatse’ Nederlanden – de Republiek der Zeven Provinciën – en de Spaanse – het huidige Vlaanderen. Die grens is nu weer hoogst actueel, helaas, door de vele vluchtelingen die vanaf de kust langs het Kanaal en de Noordzee Engeland proberen te bereiken, Brexit of geen Brexit. 

De vluchteling (Nienke Nasserian), die later Naomi blijkt te heten, spoelt aan in het Zwin, een drassige delta waar het zoute water van de Noordzee zich vermengt met het zoete water van het land, en die zich niets aantrekt van grenzen: het Zwin ligt grotendeels in België, en voor een klein deel in Nederland. Bij grenspaal 369 weet Naomi het Nederlandse deel te bereiken, ongezien door Robert van Damme (Koen Van Impe), de grenswacht die eer schept in zijn werk, dat hij ziet als een dienst aan ‘de beschaving’. 

Aan het begin van de voorstelling zien we Robert en zijn vrouw Petra (Maike Boerdam) ontwaken in hun kleine, eenzame huis aan de grens, zonder buren. Ze zijn gelukkig met elkaar, nu – Duyns’ tekst hint dat dat niet altijd zo is geweest. Beiden gaan huns weegs. Robert naar zijn grens, die is vormgegeven als een staketsel van stalen steigerbuizen waarmee de ruïne van de Westpoort is verlengd tot aan het water van de Damsche Vaart (die Sluis verbindt met Belgisch Vlaanderen). Petra trekt het Zwin in, om met haar camera een sperwer vast te leggen. 

Daar vindt ze de uitgeputte Naomi, en neemt haar mee naar huis. ‘Wie een mens redt, redt de mensheid’, houdt zij zichzelf opgewekt voor. Spoedig raakt ze verstrikt in de realiteiten van haar eigen, eenvoudige, gelukkige leventje. Eerst probeert ze Naomi te verbergen voor Robert, die inmiddels door zijn baas is gewaarschuwd dat iemand zijn grens heeft weten te slechten. Natuurlijk ontdekt die al snel de vreemde in zijn huis. ‘Een illegaal!’ Hij is diep geschokt, ook door Petra’s keuze, en vreest meteen voor zijn baan. 

Dat begrijp ik allemaal nog. Maar aan het begin van deze voorstelling zit me ook van alles dwars. De enscenering maakt onvoldoende gebruik van de prachtige locatie – vanaf de tribune heeft het publiek een weids uitzicht over het vlakke land buiten Sluis, en op de wuivende bomen die de Damsche Vaart omzomen. Maar het huisje van Petra en Robert is … dat. Een decorstuk als in een lijsttheater. 

Aan het begin laat Eisinga zijn muzikanten rondlopen met kleine gongs die ze af en toe laten klinken, als om de speelruimte van de Westerpoort-ruïne te markeren. Dat is een mooie vondst. Maar daarna spelen ze verder onder een tentdak, links van het huis-decor. Eisinga’s muziek is luid en dwingend, alsof hij ons wil inzepen dat dit verhaal niet goed gaat aflopen. 

Verder erger ik me aan Robert. ‘Petra!’, roept hij als hij thuiskomt van zijn werk, dan nog onwetend over de vluchteling in zijn huis. ‘Geef mij eens wat kwaliteitsaandacht!’ Werkelijk? Zijn er überhaupt nog zulke mannen? Tussen hem en zijn vrouw ontstaat geen wezenlijk gesprek over die ‘illegaal’ in hun huis, ze blijven steken in een onmachtige ruzie. Al heel snel lijkt hun huwelijk wederom op het spel te staan. Heeft de liefde tussen die twee dan ooit wat voorgesteld? 

Misschien komt het doordat de makers van Grenspaal 369 hebben gekozen voor muziektheater. Meer precies: voor deze vorm van muziektheater, met die strenge, hamerende muziek. Als de acteurs zingen, en dat doen ze heel vaak, schieten ze in het gelid en kijken hun publiek strak aan. Dat verbreekt de sfeer waarin een spannende dialoog had kunnen ontstaan. 

Alleen Nasserian zingt meestal solo. Zij heeft van de drie ook de meest vrije rol. Haar personage krijgt daardoor het meeste kleur. Wellicht heeft Duyns dat ook zo bedoeld. Want hij spint al die onmacht wel consequent tot het einde uit. Grenspaal 369 krijgt geen grootse finale, in goede noch in slechte zin. 

Naomi blijkt de enige realist van het trio. Zij doorziet niet alleen Roberts onwil om haar te helpen, maar ook de oppervlakkigheid van Petra’s goede bedoelingen. Aan het eind loopt ze eenvoudig weg van hen, nieuwe onzekerheden tegemoet. ‘Ik red me’, zingt ze nog. Of Petra en Robert hun huwelijk nog zullen weten te redden, laat Duyns wijselijk in het midden. 

Vluchtelingen slaan gaten in onze veilige levens, ongeacht of we ze binnenlaten of wegjagen. Dat is het besef waarmee Duyns zijn publiek achterlaat. En ook dát vind ik een mooie vondst. 

Foto: Koen Broos