Hofesh Shechter maakte Grande Finale in 2015, won er verschillende prijzen mee en toert ermee in het internationale circuit. In Tilburg zit de zaal vol en aan het einde van de voorstelling is het publiek uitgelaten. 

De stuwende energie die van Shechters dans uitgaat, is opzwepend en zijn vocabulaire is innovatief en afwisselend. Soms lijkt dat verraderlijk eenvoudig, als de dansers losjes achterover leunen en hun heupen gemoedelijk heen en weer wiegen, of over elkaar gevouwen handen boven het hart laten pulseren. Maar het materiaal is rijk gefraseerd. 

Hofesh Shechter weet hoe hij verwarring kan oproepen, want net als je als toeschouwer in die flow meegaat, blijken er barsten in het beeld te ontstaan en vliegen er een paar mensen uit de bocht. Een uithaal hier, een vuistslag daar, maar net zo gauw als de storm opkwam, luwt hij en bezinkt de energie. Zo kan een vrolijk samenzijn een grimmige ondertoon krijgen, maar is er nooit lang tijd om daarbij stil te staan. De elektronische compositie van Shechter zelf, waarin een terugkerende hartklop te horen is, en de vijf muzikanten op het toneel zorgen dat het feest doorgaat. 

In Grande Finale worden staande kolommen over het toneel geschoven in verschillende opstellingen. Als flatgebouwen in een stad, of later als twee muren waar de dansers tussen bewegen. Door die muren lijkt de energie ertussen gecomprimeerd te worden en komt deze op de dansers af, wat zich in de beweging vertaalt. Zo is de ruimte in Grande Finale niet vastgelegd, maar houdt Shechter deze in beweging en ontstaat er interactie met de verdere actie op het toneel. 

Het is niet zo heel gebruikelijk om een choreografie lukraak af te kappen om een pauze in te lassen, maar Shechter doet het. Met verve, want nadat de musici op het voortoneel de toeschouwers weer op de stoelen proberen te krijgen, gaat het weer los. Al is er er regelmatig stilstand, een soort fysieke contemplatie.  

Een lange scène die begint met een lange rij dansers met opengesperde monden verwordt tot een ensemble stuk waarbij de monden steeds wagenwijd openstaan. Vervreemdend of beangstigd?

In vier duo’s slepen mannen vrouwen als lappenpoppen rond. Met gesloten ogen en slappe ledematen doet de zwaartekracht zijn werk. Toch weten die mannen hen te dragen, slepen en tillen, en ontstaan er met deze vrouwen – hangend in armen met gesloten ogen – dansante scènes. Ook hier is de inzet twijfelachtig, en dat wordt nog eens versterkt als de vrouwen als een dweil worden voortgesleept met hun gezicht tegen de vloer. 

Je weet niet precies naar welke kant die balans tussen humor en grimmigheid uitslaat. De erupties in de dans zijn betrouwbaar in hun onbetrouwbaarheid. Aan het einde staan de panelen opgesteld als het einde van een doodlopende steeg. Een herhaling van eerdere zetten is te zien, maar dan in het klein. Er wordt nog gewalst en de dansers willen doorgaan zo te zien, maar het eind is nu echt in zicht. 

Foto: Rahi Rezvani