Eind zestiende eeuw schreef William Shakespeare zijn historiestuk Richard III, waarin hij de titelrol neerzette als meedogenloze, sadistische tiran. Karaktermoord, meent Wart Kamps, en geschiedvervalsing bovendien. Met De goede Richard III wil hij voor eens en altijd afrekenen met Shakespeares kwalijke beeldvorming.

Een leuk idee, dat uitgevoerd door Wart Kamps zonder meer tot hilarische momenten op het podium leidde. Tierend en gekweld loopt hij stampvoetend heen en weer over het podium, kijkt hij schalks de zaal in, klimt hij zelfs de zaal in, met zichtbaar plezier disst hij Shakespeare (‘William Ass’) in een live opgenomen vlog.

Want neem nu een van de eerste scènes van Shakespeares stuk. De scène tussen Richard en Lady Anne; waarin hij haar, ondanks dat zij hem in eerste instantie intens haat, binnen de tijdspanne van een scène toch om de vinger weet te winden. ‘Vrouwen zijn wispelturig, maar come on!’ Als goede Richard III neemt Kamps ons in een aanstekelijke opsomming mee naar een aantal legendarische vertolkingen van deze scène: de Richard III van Pierre B., Gijs S. v A., Kevin S. (‘die een jaar vrij nam van House of Cards om mij te spelen’), Al P., Hans K. en Laurence O. Maar allemaal hadden ze het ‘fout, fout, fout, fout!’

Het is meteen de grootste kracht van deze monoloog: de momenten waarop hij vol overgave afrekent met de toneelschrijver die zijn reputatie naar de knoppen hielp. In deze fragmenten manifesteert zich namelijk het sterkst een conflict. Want het is natuurlijk een leuk idee, een monoloog van een uitsluitend goed personage, maar eigenlijk is daar dramatisch gezien niet zo veel aan. Een getergde, gekwelde goedzak is al snel vervelend om naar te kijken. Kamps vangt dat regelmatig op door ijzersterk fysiek spel en een onnavolgbare timing, en met zijn cabaretervaring weet hij als geen ander een aanstekelijke haat-liefde relatie met zijn publiek op te bouwen, maar echt een boeiend personage is zijn goede Richard niet. Een beetje zeurderig vooral, eigenlijk.

Kamps behandelt in zijn monoloog de verschillende aannames die over Richard III heersen en ontkracht die. Halverwege de monoloog vat hij het toneelstuk van Shakespeare (keurig op rijm) in een kleine tien minuten even samen, voor degene die het stuk niet kennen; alhoewel ik nog steeds vermoed dat die zich toch een beetje buitengesloten zullen voelen. Hoe beter je Shakespeares stuk kent, hoe leuker deze voorstelling.

Kamps’ eerste solovoorstelling moet het vooral hebben van zijn humor. Hij speelt wat dat betreft voornamelijk op veilig. Steeds toch even een geintje, oogdruppeltjes als tranen, een ongepast eigentijds woord dat de boel meteen parodieert. Dat heeft hij in zich en daar is hij vertrouwd mee, maar hoe zit het met die meer serieuze kant? Want er zaten wel degelijk een aantal mooie aanzetjes tot wat serieuzer en meer sober spel in. Wat jammer dat dat nergens echt wordt doorgevoerd!

Dus slaagt De goede Richard III als vermakelijke parodie op serieuze Richard III-vertolkingen, maar blijft het titelpersonage als volwaardig personage wel erg oppervlakkig. Daarbij valt de voorstelling een aantal keer in herhaling. Anderhalf uur is echt te lang voor wat Kamps ons eigenlijk te melden heeft; want dat is per saldo niet zo veel.

Foto: Robin Vogel