Gilgamesj superheld! De titel van deze nieuwe muziektheaterproductie van Hollands Diep, bedoeld voor jong (8+) en oud, klinkt als je de voorstelling hebt gezien bijna ironisch. In de bewerking van het vierduizend jaar oude, Assyrische verhaal, door librettist Suzanne van Lohuizen, is het nauwelijks nog een heldenepos, eerder een relatiedrama over twee hartsvrienden die samen ten strijde trekken. De godin Isjtar is jaloers en eist in de vergadering van de goden de dood van een van hen. Enkidoe, de wildeman, moet van haar sterven om Gilgamesj, de koning die haar heeft afgewezen, te treffen. In deze bewerking is het verhaal niet uitgesproken actueel geworden, maar wel heel herkenbaar.

Na de dood van zijn strijdmakker gaat Gilgamesj weer op reis, op zoek naar de onsterfelijkheid, die hem steeds weer wordt onthouden. Ook hier speelt de verleidelijke Isjtar een boze rol. Verkleed als slang steelt zij de plant van de eeuwige jeugd van hem, terwijl hij slaapt. Dit is overigens niet de enige parallel met het Oude Testament, er is ook sprake van een zondvloed. Gilgamesj geeft ten slotte zijn zoektocht naar de onsterfelijkheid en de roem op. Hij reist terug naar Oeroek, zijn stad, en belooft dat hij voortaan niet meer zal strijden met de dood, maar zal leven, voor zijn stad.

In het prachtige Energiehuis in Dordrecht, een recent verbouwde elektriciteitscentrale, geeft Hollands Diep een energieke en grotendeels heel mooie muziektheatervoorstelling van deze Gilgamesj. De muziek is geschreven door Oene van Geel en Jasper le Clerq, de helft van het strijkkwartet Zapp4, dat de begeleiding voor zijn rekening neemt. Dat klinkt misschien saai, maar het is heel mooie en zeer gevarieerde strijkmuziek, die mij aan de moderne componist Alban Berg doet denken. Bovendien spreekt en zingt Oene van Geel zelf ook nog af en toe mee, of hij neemt de rol van een afschrikwekkend monster op zich. Jasper le Clerq begeleidt op zijn viool de schoolkinderen die in een workshop liedjes over vriendschap hebben gemaakt, die voorafgaand aan de voorstelling worden gezongen, zoals er ook vooraf een workshop kleitabletten maken is.

Regisseur en initiatiefnemer Cilia Hogerzeil, artistiek leider van Hollands Diep, hield het geheel goed bij elkaar en Romain Bischoff van het zangerscollectief Silbersee had – onzichtbaar – de muzikale leiding. Ronduit prachtig zijn de kostuums van Marjan van Geene, of ze nu van koninklijk zilver zijn, van zwart laken of van allerlei losse spullen. Het decor van Marije Mooren is zeer praktisch, het bestaat uit losse zetstukken die twee mensen door de ruimte kunnen bewegen. Sommige kinderen was het alleen niet sprookjesachtig genoeg. Beeldend kunstenaar Lies Hogerzeil leverde kleine keramische poppetjes die met elkaar de bevolking van de stad Oeroek vormen en die ook kunnen rouwen om de dood van een van de twee vrienden.

Jammergenoeg is de partituur voor de zangstemmen iets minder mooi dan de instrumentele muziek en enigszins taai. Dat ligt niet aan de drie zangers die de voorstelling dragen, die hebben alledrie prachtige, warme stemmen, ze acteren heel goed en ze bewegen met een enorme gratie. De Finse bariton Jussi Lehtipuu is een lenige, jongensachtige Gilgamesj, de Poolse bas/bariton Maciej Straburzyñski een ruige Enkidoe en alt/mezzo Carina Vinke een tegelijk wellustige en autoritaire Isjtar. De tekst is Nederlands en het is in dit geval grappig dat het licht Finse en Poolse accent van de mannen helemaal niet stoort bij deze stoere helden uit een ver verleden. Maar ik had deze uitstekende zangers graag wat meer levendige en aansprekende noten gegund.

Foto: Rob van Herwaarden