Het is kil en stoffig in de sportzaal van de Bijlmerbajes, officieel Penitentiaire Inrichting Overamstel in Amsterdam. De locatievoorstelling Gevangenis Monologen 2 door Ideefix speelt zich af in de deels ontmantelde en voor de sloop bestemde gevangenis, die functioneerde tussen 1978 en 2016.

Bespreking van try-out (na overleg met gezelschap)

De voorstelling is feitelijk een drieluik: de lange gang van de entree biedt een expositie over het verleden van de gevangenis en de toekomst van het gevangeniswezen, dan is er de voorstelling en tot slot een gesprek met de echte Jack, de gedetineerde jongen wiens levensverhaal de voorstelling vertelt.

De expositie is beslist interessant: foto’s over de architect, mevrouw Koos Pot-Keegstra, over de humane bouw, de afwezigheid van tralies (die later toch kwamen) en enkele spectaculaire ontsnappingen geven een beeld van de bajes. Toeschouwers kunnen een blik werpen op een van de zes luchtplaatsen en misschien iets ervaren van hoe het is gevangene te zijn. Bij nader inzien is dat een belangrijk begin, hoewel de voorstelling er niet op zinspeelt. Voor gedetineerden blijkt de gevangenis vaak een relatief veilige plek.

Hoofdrolspeler Mingus Dagelet vertolkt de rol van Jack. Na een mislukte roofoverval met noodlottige gevolgen voor het slachtoffer, een drugsdealer van wie hij dacht dat hij schatten aan cash geld thuis had liggen, komt Jack in de gevangenis terecht. Auteurs Herman Koch en Christine Otten maakten van Jacks verhaal een theatrale versie. Midden op de speelvloer staat het slordige bed van Jacks verslaafde moeder, gespeeld door Birgit Schuurman. In haar rol is ze een brok zenuwen en toont ze alle tics die bij een verslaving horen. Hiermee staat vast: Jack is kansarm, zijn moeder verslaafd, wat is zijn toekomst? Hij ontdoet zich van zijn opgekropte woede door keihard te drummen, tot gekmakens toe voor zijn moeder.

Mingus Dagelet is een gedroomde hoofdrolspeler voor dit stuk: hij is compact van bouw, explosief in zijn bewegingen, heeft een donkere dreigende blik. Samen met zijn vriend en ‘broer’ pleegt hij de mislukte overval. Die broer wordt vertolkt door de Tunesisch-Amsterdamse acteur Hamda Belgaroui die zich terugtrekt uit het criminele milieu en, met alle sociale vaardigheden die hij bezit, zich inzet voor jongeren zoals Jack die in maatschappelijk opzicht in de afgrond dreigen te vallen. Schuurman speelt ook de rol van cipier annex reclasseringsambtenaar. In de visie van de ambtenarij is Jack reddeloos, ze ‘geven hem op’. Aan het slot zorgt Schuurman in een andere dubbelrol voor een pijnlijke confrontatie met de dader, juist als hij denkt op de goede weg te zijn.

De titel ‘monologen’ is feitelijk foutief gekozen, althans in dit tweede deel. Ik stelde me daarbij voor dat we zouden luisteren naar persoonlijke levensverhalen. Dat is niet zo. Jacks casestudy is overdadig gedramatiseerd, té overdadig. Regisseur Kasper Kapteijn maakt enkele nogal grote fouten, die ook al werden benoemd in de recensie van Gevangenis Monologen 1 in de Theaterkrant. Door gebrek aan besef van ruimte en zichtlijnen plaatst hij de acteurs telkens zo in de hoek, dat ze vanaf sommige rijen onzichtbaar zijn. Ook lost het gevangenisgevoel al snel op als je eenmaal, na de lange gang, in de gymzaal terecht bent gekomen. Eigenlijk is de gevangenis, en dan vooral de cel, de grote afwezige in deze voorstelling. Geen seconde had ik het claustrofobische gevoel opgesloten te zijn.

Ook vraag ik me af of de expliciete nadruk van de makers op echt en waargebeurd van belang is voor een artistieke afweging. Na de voorstelling is er een nagesprek met de werkelijke Jack. Hij beklemtoont dat hij slecht is begeleid door de reclassering („Ik wacht al twee jaar lang op hen”) en nu op een bed bij zijn tante slaapt. Tijdens het nagesprek wordt als snel duidelijk, door de vragen van de toeschouwers, dat de voorstelling een hoog therapeutisch gehalte heeft en vooral wordt bezocht door mensen uit de doelgroep. Een mevrouw van de reclassering had het idee dat haar bureau voor Jack niets had betekend, integendeel. Dat werd toch weer goedgepraat. Ook mensen die zelf hebben ondervonden hoe het is op jonge leeftijd ondergebracht te worden in een pleeghuis uitten hun ontroering en medeleven met de beide Jacks. Dat was bijzonder.

De pogingen van Belgaroui om Jack terug te brengen in de maatschappij, onder andere door middel van een cursus kickboksen, zijn sterk. Hij spreekt hem toe in termen als ‘je balans vinden’, ‘stevig op de grond staan’, ‘meebewegen’ en ‘laat je woede los’. Jargon, weliswaar, maar de prachtige rust en vertrouwelijke toon van deze acteur maken veel goed. Tot slot covert Schuurman Rock ’n Roll Suicide van David Bowie (van het album Ziggy Stardust) met als cruciale regel ‘You’re not alone’. Het is een onheilspellend lied, zowel qua tekst als uitvoering, dat perfect aangeeft welke gevaren er voor Jack in de maatschappij in het verschiet liggen.

Uiteindelijk is Jack bang weer in de samenleving te zijn. De bajes met zijn tralies, vrienden, beschutte leefomgeving was voor hem een veiliger oord dan buiten. Een geluidsdecor laat dat horen: via de koptelefoon klinken onrustige stadsgeluiden, die Jack opjagen. Het contrast tussen binnen en buiten vormt de diepere thematiek van deze voorstelling. De makers benadrukken dat Gevangenis Monologen 2 ook gaat over schuld en vergevingsgezindheid, maar dat zijn thema’s die in tekst noch regie werkelijk worden uitgediept. Er zijn weliswaar heel mooie aanzetten daartoe, onder meer aan het slot als de vrouw van het slachtoffer (Schuurman) de confrontatie met dader Jack aangaat. Gelukkig is daar Mingus Dagelet die een imposante rol speelt als verkrampte jongen Jack die zich geen raad weet met zijn leven, en zoals hij dat speelt is het echt beangstigend en indringend.

Foto: Jean van Lingen