Drie mannen en een vrouw zitten bewegingloos op het podium. Het toneellicht speelt wat met hen, totdat zij met het licht gaan spelen: alle vier hebben een apparaat in handen waarmee zij de toneelverlichting kunnen bedienen. Algauw beroert een van hen een knop die tekst produceert op een paneel aan de achterwand. Hij gebaart naar de andere drie en er ontstaat een zwijgend gesprek, via teksten op de muur.

Zo begint Germinal (kiem of oorsprong, zowel in het Frans als in het Engels) van Halory Goerger en Antoine Defoort. De voorstelling beleefde dinsdag zijn première op het Groningse festival Noorderzon. Goerger en Defoort zijn Noord-Franse performance-kunstenaars die zowel solo als gezamenlijk voorstellingen maken, waarvan er twee al eerder op Noorderzon te zien waren. Hun professionele thuis is l’Amicale de Production, een los-vast samenwerkingsverband in Lille. ‘Een coöperatie van projecten,’ aldus de website. ‘Niet helemaal een productiehuis, evenmin een ensemble.’ Goerger is een lange, grote sladood met de deadpan uitstraling van een Buster Keaton. Defoort is kleiner, feller en beweeglijker.

De wereld helemaal opnieuw uitvinden – dat was het uitgangspunt voor Germinal. De vier personages moeten eerst met elkaar leren communiceren. Spoedig ontdekken zij hun stemmen en beginnen ze met elkaar te praten. Te zingen, ook, begeleid door de gitaar die een van hen heeft gevonden. Zij proberen hun nieuwe wereld zin te geven via een systeem dat is gebaseerd op klank. Alles wat ‘pokpok’ doet als je erop klopt, alles wat ‘niet pokpok’ doet en ten slotte alles wat ‘pokpok noch iets anders’ doet. De achterwand van het toneel raakt snel gevuld met een schema, zo omvangrijk dat de vier ervan in de war raken.

Al doende weven de vier een meervoudig gelaagde voorstelling. Hoogst origineel, hoogst intelligent en vaak ook bijzonder grappig. De taal is beurtelings alledaags en filosofisch, gebracht in een terloopse stijl van spelen. Soms valt de handeling dood en maken de vier het zich gemakkelijk waar ze zich op dat moment toevallig bevinden, alsof ze een dutje gaan doen. En dan gebeurt er ineens weer wat. Zoals wanneer Ondine (gespeeld door Ondine Cloez) opkomt met een pikhouweel en het podium begint open te hakken. Want behalve talig is Germinal ook heel ruimtelijk. De personages zoeken zelfs onder het toneel, en met succes. De vondsten die zij daar doen, helpen hun nieuwe wereld weer een stukje verder.

Het begin, met die vier bewegingloze lichamen in een kale scène, suggereert een sfeer van holbewoners, een van onze standaardvoorstellingen van het ontstaan van de beschaving. Het gestoei met elektrische en elektronische apparaten dat daarop volgt, de aanvankelijke communicatie via tekstpanelen en de PowerPoint-achtige schema’s op de achterwand, refereren juist weer aan de modernste tijd, waarin mensen vooral naar hun smartphone of iPad turen, ook als ze samen in een ruimte verkeren.

Gaandeweg raakt het toneel bezaaid met brokken puin, stroomsnoeren, een laptop en geluidsapparatuur. Maar naarmate de chaos groeit, wordt daarin ook een choreografie zichtbaar, een theatraal grand design. Dat is heel knap en elegant gedaan. ‘We werken altijd erg langzaam,’ zeggen Goerger en Defoort in een interview, en dat is goed te zien. Germinal, waaraan het duo twee jaar heeft gewerkt, zit ingenieus in elkaar en is tot in de puntjes verzorgd. Het einde, in een nieuw geslagen gat op het toneel, is bijzonder fraai. Dat moet je gaan zien om het te ondergaan – het zou jammer zijn hier al te verklappen wat er dan precies gebeurt.