Uit een muur van bijna honderd luidspekersboxen klinkt overweldigende muziek. Ze staan opgesteld in een halve cirkel op de speelvloer. Vier spelers komen op, identiek gekleed in zwarte broek en kakikleurig overhemd. Ze gaan met de rug naar de toeschouwers zitten en staren naar de boxen; wij kijken mee. Een roerloos beeld. Het is of de dynamiek van de muziek voor beweging zorgt, maar het beeld blijft verstild.

Opeens komt er beweging: trappelen op de plaats, rennen. Een groep van drie mensen vormt een groepje van twee omdat er een buiten valt. Dan vloeit de groep weer samen. De muziek is een symfonie van Sjostakovitsj, tegelijk intiem en heftig-bewogen. Mimespeler Roy Peters maakte in 2003 de voorstelling Gemeenschap, nu is er een reprise te zien in het Vlaams cultuurhuis De Brakke Grond. De ruimte heeft iets weg van een gymnastieklokaal met een paard en een evenwichtsbalk. Als een van de spelers buiten de groep valt, dan beweegt hij of zij (de cast bestaat uit twee dansers en twee danseressen) zich naar het houten toestel, raakt het aan en voegt zich opnieuw bij de groep.

Dit is even bedwelmend als wondermooi theaterspel. Als er zich een lichtgrijze, bijna transparante mist over de de speelvloer verspreidt, ontstaat er een poëtische atmosfeer van grote verlatenheid. De choreografie is buitengemeen strak en volmaakt van samenspel. Exact tegelijk strekken de spelers zich uit op de grond of draaien zich om. De muziek voegt zich zeldzaam mooi bij het bewegingsspel.

De reprise maakt Peters met vier jonge studenten van de Amsterdamse Mimeopleiding. Hun concentratie en lichaamsbeheersing zijn perfect. Fraai is het liefdesbeeld: een speler en speelster zijn, liggend op de grond, verstrengeld in een omhelzing. Maar wat overheerst is kilte, afstandelijkheid. Hoe woordloos de voorstelling ook is, als toeschouwer maak ik mijn eigen vertelling. Telkens komen de mimespelers tot elkaar, dan weer keren ze terug tot hun individuele aanwezigheid. Peters schept op prachtige wijze ruimte voor fantasie, gedragen door de symfonische klanken van Sjostakovitsj.

Beweging is ook de sleutel tot de voorstelling Toestand door Tristero. Hoofdrolspeelster Kristien De Proost rent een uur lang over een gymnastische loopband. Om haar heen een entourage van kamerplanten, vitrines met wat spullen er in, een bisschopsmijter en een indianentooi. Ze spreekt het publiek een uur lang toe, soms meeslepend, maar helaas niet zo vol humor. Wat een verschil met performer Tom Lanoye met Sprakeloos op de planken. Het kan zijn door de dwingende aanwezigheid van haar rennen op die lopende band, maar haar taalspel met af en toe briljante passages lijdt eronder. Geleidelijk ontdoet ze zich van haar kleren, als om aan te geven dat haar monoloog steeds naakter is en haar woorden openhartiger. Een oudere man, die zich in een soort hotellobby bevindt, draagt af en toe wat spullen aan, zoals de mijter en de tooi. Hij reageert op het commando van een teller als in een wachtkamer.

Hij zorgt voor enige humor en lichtheid, Kristien De Proost zelf is extreem aanwezig. De vorm overheerst in Toestand de inhoud; er is ook geen relatie te zien tussen het rennen op die rubberen gymnastiekband en haar woordenstroom. De innige verstilling van Gemeenschap 2013 ontbreekt bij Toestand. Het nadeel van De Proost is dat er teveel ruis is. Er zijn teveel bijzaken in het decor die er ogenschijnlijk nutteloos staan. Dat is bij de mimografie van Peters anders: daar is elk detail van het grootste dramaturgische belang. Onwaarschijnlijk schitterend, Gemeenschap 2013.

(Gemeenschap 2013)