De liedjes van Jeroen Zijlstra zijn doortrokken van heimwee. Heimwee naar meisjes die Stella of Anna Susanna heten, naar sliptong met friet, naar kotters op zee. Vaak heeft de wereld in die liedjes zich verengd tot de smalle grens van land en zee. De zanger met het ijle stemgeluid lijkt zijn idioom te hebben gevormd in de jaren dat hij op een vissersboot de Noordzee bevoer en het leven werd bepaald door het binnenhalen van netten en wachtlopen in de nacht.

Zijlstra’s nieuwe theaterconcert Geen krimp ademt opnieuw die maritieme sfeer. Dit keer heeft hij zijn zeemansjazz, een mix van oud en nieuwe repertoire, gelardeerd met anekdotes uit het logboek van Zijlstra. Verhalen over boekenheld Marten Toonder, de jaren op het conservatorium en de oprichting van zijn eerste free jazz band monden uit in een weemoedig nummer of een meer uptempo lied.

Daarbij wordt hij begeleid door Pieter Jan Cramer op toetsen, Edwin Wieringa op bas, Nout IngenHousz op drums en Jan Menu op saxofoon – een goed op elkaar ingespeelde band die een spoor van funky jazz onder de voorstelling legt. Het is kleinkunst, wat Zijlstra maakt, maar door de sterke muzikale begeleiding gaat je aandacht soms meer uit naar de muziek dan de teksten, die soms wat gewild poëtisch aandoen.

Zijlstra zelf leek tijdens de première nog niet helemaal klaar met zijn voorstelling. Iets te vaak keek hij naar de teksten op de muziekstandaard, soms zette hij een nummer verkeerd in en de afwisseling tussen muziek en verhaal voelde nog wat willekeurig. Een enkele anekdote maakt indruk, zoals de herinnering aan Maarten van Roozendaal, die in de jaren tachtig barman was in het Amsterdamse theatercafé Blincker. Dan raakt Zijlstra met een paar zinnetjes knap aan de kern van zijn overleden collega.

Met Geen krimp toont Zijlstra dat de crisis hem er niet onder krijgt. De zanger uit Durgerdam, die zijn dorp ooit mooi bezong in Durgerdam slaapt, heeft in de loop der jaren een vast publiek opgebouwd. Misschien kwam het daardoor dat de voorstelling nu en dan voelde als een intiem feestje voor die incrowd. Gelukkig is er voor ‘buitenstaanders’ de muziek: stemmige melodieën voor laat op de avond bij een goed glas rode wijn.

Foto: Bas Lotekoot