Op het erf van Garage Chateau Deux Chevaux in het Gelderse Beesd staan prachtige, heel oude sleeping beauties van het merk Citroën. Mooier locatie had muziektheatergroep Flint niet kunnen uitkiezen voor haar nieuwste voorstelling Garagepoes.

Terwijl het publiek wacht, klinken vanachter een zwart gordijn de geluiden van een ouderwetse garage: het slaan van een hamer op aambeeld, draaiende motoren. Eenmaal binnen ontvouwt zich een spectaculair toneelbeeld: een knalrode Deux Chevaux ofwel Lelijke Eend staat hoog op een bok in de werkplaats. Een man zit achter het stuur en leest de kaart. Achter hem een kleine band met zanger en accordeonist Felix Strategier, drummer Marcos Baggiani en componist en gitarist Niels Brouwer. In de regie van Wim Meuwissen wijkt deze nieuwe Flint sterk af van eerdere producties: niet alleen de verstilde melancholie van Strategier met zijn stem en accordeon, maar hard core-muziek met jankende gitaar en stuwende drums omringen hem.

Garagehouder Boudewijn Rikmenspoel, die tevens dichter is, draagt het verhaal. Hij reciteert verzen uit een bundel die Roestiger vingers heet, geschreven door BEHR. Het zijn melancholieke verzen over de perikelen van een garagehouder die het liefst in stilte werkt aan zijn geliefde Franse automobielen, maar die keer op keer op hevige wijze uit zijn dromerijen wordt verlost.

Actrice en zangeres Saskia van Engeland is de garagepoes uit de titel, maar dat is ze slechts in één scène, en meteen een heel leuke. Pikant gekleed in rode overall moet ze in allerlei poses verliefdheid op de Citroën 2CV uitstralen: wijdbeens over de motorkap hangen, tegen het spatbord staan, vol affectie achter het stuur zitten. Zij is de spreekwoordelijke garagepoes zoals garagekalenders, vooral van het bandenmerk Pirelli, die maakt en die, althans vroeger, in elke garage hingen, altijd goed in het zicht naast het gereedschappenbord. Die garages bestaan niet meer, behalve in de voorstelling van Flint.

Maar Saskia van Engeland doet meer dan alleen de garagepoes spelen. Zij is ook de bazige moeder van de bedeesde, schuchtere garagemonteur Rikmenspoel. In een andere scène is zij de schofferende ambtenaar die de garagehouder graag wil betrappen op zijn feilen jegens milieu-eisen. Ook speelt zij het zogenaamd armlastige jonge vrouwtje dat de autorekening niet kan betalen maar als tegenprestatie de stoere garagist in natura wenst te betalen.

De voorstelling kent een strak ritme: telkens als het tot een confrontatie is gekomen, reciteert Rikmenspoel een van de gedichten van BEHR, met regels als: ‘en de hamer slaat koppig/ nieuwe ziel in oude plaat/ die grauw verlaten was door liefde/ gebroken met zichzelf/ met de waarde/ de vorm/ en roestig buiten stond/ vergeten in het niets.’

Het is een mooie voorstelling van Flint. De metafoor van de slapende, klassieke auto die door de liefde wakker gekust moet worden is treffend gevonden. De schuchtere speelstijl van Rikmenspoel in combinatie met de gedichten geeft een sober-weemoedige ondertoon aan Garagepoes. Daar staat Strategier tegenover die met kracht zingt, zo krachtig hoorde ik hem nooit eerder zingen. Soms overspoelt de elektrisch versterkte tweekoppige band zijn stem, maar dat past bij het geheel dat geleidelijk neigt naar een theatrale vorm van garagerock. Saskia van Engeland in vele rollen werkt als een katalysator voor de mannenwereld die de wereld van de garagisten meestal is. Maar ditmaal niet. Dat maakt de voorstelling meer dan bijzonder, en vooral verrassend.

Foto: Jørgen Koopmanschap