Het is inmiddels traditie, het jaarlijkse gala van Het Nationale Ballet, en het lijkt tegenwoordig krek op een echt gala, met een publiek dat zich in groten getale feestelijk kleedt (smoking, avondjurk) en een aanbod met onder andere een paar virtuoze Grands Pas de Deux, dit jaar uit Don Quichote en La Esmeralda en Balanchines Tarantella.

Een kleine dertig jaar geleden – Rudi van Dantzig leidde het gezelschap nog – haalde men daar nog de neus voor op: circusnummers! Met, godbetert, waaiers en tamboerijntjes! Geen geheel onterechte kwalificatie, maar ach, een gala is toch een vreemde eend in de bijt, dus waarom niet. Ted Brandsen gaat gewoon all the way met dit gala, dat tegelijk fungeert als een gedanste seizoensbrochure.

Het is ook de avond waarop de Alexandra Radius-prijs wordt uitgereikt, die dit jaar naar Young Gyu Choi ging. Naamgeefster Radius vergeleek hem in haar bekendmakingsspeech met de jonge Nurejev, en met zijn fluweelzachte sprongtechniek, zijn prachtige battements en de wijze waarop hij alle bewegingen in de Grand Pas de Deux La Esmeralda vloeiend aaneen weet te rijgen, bewijst hij dat dat die keuze meer dan terecht was. Hij en Anna Ol zijn volledig aan elkaar gewaagd in deze showcase. Ol, vaak wat gereserveerd, kwam, zag, overwon en genoot ervan. Niet alleen in de geweldige variatie, berucht om de lange sequentie poses waarin het speelbeen telkens de hoog geheven tamboerijn (!) aantikt. Ook in het adagio, perfect uitgevoerd en met een balans zó lang, dat je je afvraagt wat ze zou doen als die een keer niet lukt. Even buiten een sigaretje roken en dan weer verder?

Ook Rachel Beaujean, aan wie dit gala werd opgedragen, werd geëerd. Tijdens de voorstelling zal menigeen met weemoed aan haar optreden in Sarcasmen hebben teruggedacht: een sterke, moderne, zelfbewuste vrouw. Met Clint Farha voerde zij een erotische machtsstrijd op leven en dood waar de vonken van af vlogen. Vonken die node werden gemist in de van saai naar chichi en weer terug springende uitvoering van Igone de Jongh en Marijn Rademakers.

Beiden konden zich later gelukkig revancheren; De Jongh met Vito Mazzeo in Ted Brandsens Replay, waarin de invloed van Van Manen nog altijd sterk blijkt, Rademakers in Two and Only van Wubkje Kuindersma. Kuindersma komt uit het kleinere, hedendaagse circuit, maar lijkt zich uitstekend thuis te voelen onder klassiek geschoolde dansers. Haar duet voor Rademakers en élève Timothy van Poucke vult het grote toneel met emoties van verloren liefde, afscheid en spijt, gegoten in een helder gestructureerde choreografie. Troef zijn de songs van singer-songwriter Michael Benjamin, die zowel in stijl als in stem soms een beetje aan Johnny Cash doet denken.

Tijdens het gala werd ook een tipje van de sluier opgelicht van Tristan + Isolde van David Dawon, dat HNB tijdens Holland Festival 2018 zal presenteren. Het duet is één wervelende stroom van ademloze vervoering en ongetwijfeld een heerlijk ‘nummer’ voor de uitvoerende dansers. James Stout en gastsoliste Courtney Richardson storten zich vol overgave in de met lenige lifts gelardeerde choreografie, reikend, strelend, kussend en smachtend.

Onmogelijke liefde ook in John Cranko’s Onegin en het hoogromantische Giselle (met een prachtige, nauwelijks ‘ontkraamde’ Maia Makhateli). Don Quichote is daarentegen één brok speels plezier in het ‘Spaanse’ acteren en het etaleren van technische virtuositeit. Elisa Badanes en Daniel Camargo schmieren dat het een aard heeft, maar dat mag op een gala. En zeker als daar hoogstandjes tegenover staan: felle sprong- en draaicombinaties voor Camargo-de-macho, en kittige passen en dubbele fouettés voor Badanes, een nieuwe aanwinst op het solistentableau. En gelukkig schraapt zij in haar variatie (waaier!), als een stier voor de aanval, met haar spitz over de grond – onmisbaar element.

Ook Tarantella (tamboerijntjes!), gedanst door Aya Okamura en Remi Wörtmeyer, is een feest. Vooral Wörtmeyer weet een aanstekelijk plezier over te brengen met fraaie reeksen keurig gebatteerde of gedraaide sprongen die hij schijnbaar nonchalant, als terloops uitvoert. Dat heet: boven de techniek staan.

Licht en vrolijk is ook het nieuwe groepswerk dat Ernst Meisner voor de Junior Company creëerde. Revelry (feestvreugde) is artistiek bepaald niet wereldschokkend en overwegend geijkt hedendaags klassiek, maar uitstekend geschikt als vehikel voor jonge dansers die vooral vlieguren moeten maken.

Dan andere twee grotere groepswerken, beide reprises, artistiek vele malen interessanter. In Moving Rooms plaatst Krzysztof Pastor een gave, abstracte choreografie in ‘bewegende ruimtes’ van licht en in de finale van Violin Concerto toont George Balanchines muzikale en choreografische meesterschap. De uitvoering mist scherpte en de licht-ironische tongue-in-cheeksfeer, maar dat kan aan geringe repetitietijd liggen.

Dat geldt ook voor de begeleiding van Het Balletorkest, waaraan duidelijk te horen was hoezeer het te lijden heeft van de zware bezuinigingen uit het tijdperk Halbe Zijlstra. Helaas zal minister Jet Bussemaker, die naar het schijnt aanwezig was, niet meer in staat zijn die schade enigszins te repareren.

Sluiten we af met de opening van het gala. Vrij naar de al veel oudere traditie van de Parijse Opera, is dat sinds enige jaren een Grand Défilé, waarin Het Nationale Ballet en zijn toekomstige nieuwe sterren zich presenteert. Dus inclusief de Junior Company, plus alle studenten van de Nationale Balletacademie, tot en met de kleinste hummels, die zo, net een paar maanden serieus begonnen aan een gedroomde balletcarrière, hun eerste pasjes op het grote toneel zetten. En zoals de volleerdheid van de eerste solisten indruk maakt, zo ontroert de serieuze concentratie van de petit rats. Elk jaar weer.

Foto: Michel Schnater