‘De mensen die je ontmoet, bepalen je toekomst’, volgens Bright O. Richards. Met Future Citizens organiseert zijn stichting New Dutch Connections een reeks theateravonden waarin de verhalen en dromen van nieuwkomers centraal staan. Door de aanstekelijk enthousiaste hosting van Richards, de indringende verhalen en het vaak lichtvoetige spel van Soufiane Moussouli en Sylvia Boone werd er maandagavond een knappe balans tussen zwaarte en lichtheid gevonden.

Het publiek – dat aan tafeltjes die verspreid staan in de gestripte theaterzaal wordt geplaceerd – wordt amicaal welkom geheten door Richards. Samen met ud-speler Nawras Altaki en accordeonist Oleg Fateev, betrekt hij de toeschouwer met een muzikaal ritueel meteen bij de avond. Die activering is belangrijk: deze avond draait om verbinding, interactie. Niet voor niets kreeg iedereen bij binnenkomst een naamsticker: de voorstelling is een (prachtige) opmaat voor datgene waar het eigenlijk om gaat: de naborrel, het netwerken, elkaar verder helpen.

Het zwaartepunt van de avond ligt bij twee losse monologen, die Babah Tarawally en Enne Koens schreven op basis van ervaringen van twee nieuwkomers. In de Utrechtse schouwburg waren dat maandag de verhalen van Shwan (Moussouli, begeleid door Altaki) en Violeta (Boone, begeleid door Fateev). Daaromheen krijgen verschillende nieuwkomers en statushouders uit de regio letterlijk de microfoon: ze mogen hun dromen verwoorden en ter plekke wordt er in het publiek gezocht naar iemand die (mogelijk) een netwerk heeft dat de persoon in kwestie verder kan helpen. Het is een mooie constatering dat iedereen aan ten minste een iemand gekoppeld kan worden, gedurende de avond.

Op innemende wijze geeft Moussouli het verhaal van Shwan vorm, die als klein kind zijn geboortedorp in Iraaks-Koerdistan moest ontvluchten. Daar speelde hij met kogelhulzen, hij vocht met dorpsgenootjes en schudde ze daarna de hand. Hij belandde via een omweg in de Utrechtse wijk Overvecht. Nederlands leerde hij via stripboeken in de bibliotheek: het liefst Rooie oortjes. Hij ontdekte dat als je hier met leeftijdsgenootjes vecht, je elkaar naderhand niet de hand schudt, maar moet corveeën. Zijn verhaal is op momenten tragisch en heftig, maar wordt met lichtheid en optimisme gebracht, waardoor het vooral een verhaal van hoop wordt: als je niet opgeeft, als je de kansen grijpt die je krijgt en de goede mensen om je heen verzamelt, ben je in staat jezelf steeds opnieuw uit te vinden zónder jezelf te verliezen.

Ook Boone kiest voor een lichte toon voor het verhaal van Violeta, die midden in de pubertijd zit als in haar woonplaats Tuzla in Bosnië de oorlog op zijn hevigst is. In 1995 vlucht ze als zestienjarige naar Nederland. Mooi is hoe in haar verhaal tegen de achtergrond van oorlog toch jeugdige onbezonnenheid, vrolijke naïviteit en verliefdheid zich uittekenen: de jeugd laat zich niet bedwingen. Violeta werd gedwongen een kant te kiezen in een oorlog die niet de hare was, en weigert dat: ‘Ik ben een wereldburger.’ Uit beide verhalen blijkt wat Richards bij aanvang al zei: de mensen die je ontmoet, die je helpen, waar je verliefd op wordt, die om je geven en waar jij om geeft, die bepalen de eigenlijke route in je even.

En precies daarom is theater voor Richards en New Dutch Connections uitdrukkelijk een ontmoetingsplaats. Met Future Citizens faciliteren ze een zeer waardevolle uitwisseling tussen nieuwkomers en hun stadsgenoten.

Foto (andere editie): Ribal RK